Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, aangezien er onder ongun-
stige omstandigheden voor u een levensgevaarlijke situatie kan ont-
staan.
C) Ingebruikneming
C.1 Basisinstellingen
Druk op de AAN-toets (1). Het display wordt nu verlicht. Om een functie
uit te kiezen, draait u de functieschakelaar in de gewenste positie. Nu
kunt u „normale" functies zonder extra functies uitvoeren.
Om een dergelijke speciale functie te kiezen, drukt u op de toets FUNC-
TION (2). Door herhaald drukken op deze toets worden de verschillende
sub-functies op het display getoond. Als u het menu wilt verlaten, drukt
u twee keer op de Set/Reset-toets: eenmaal betekent het kiezen van de
sub-functie, twee maal betekent terugzetten.
C.2 Toetsbezettingen
a) De POWER-toets schakelt de meter zowel aan als uit: als u een keer
op de toets drukt, wordt de meter ingeschakeld, drukt u een tweede
keer, dan wordt de DMM uitgeschakeld. Nadat de meter ca. 8 minu-
ten niet meer gebruikt is, vooral als de aanduiding op het display
nauwelijks verandert (bij open meetsnoeren) schakelt de zog. Auto-
Power-Off-functie de multimeter af, om energie te sparen. De multi-
meter moet dan uit- en weer opnieuw ingeschakeld worden.
b) FUNCTION
het symbool A-H verschijnt op het display, zodra het apparaat inge-
schakeld wordt. Als u op de FUNCTION-toets drukt, komt u in de sub-
functies. De volgende symbolen verschijnen dan op het display: D-H-
> MIN -> REL -> CMP -> R-H > EXT -> MEM -> RCL.
c) Set/Reset
Om een gekozen sub-functie te activeren, d.w.z. in te schakelen,
drukt u eenmaal op deze toets. Drukt u nogmaals op deze toets
(Reset = terugzetten), dan stelt u opnieuw de basisinstelling in.
d) DCW/AC (•)
e) Druk op deze toets, als de werkingssoortenschakelaar op spannings-
of op stroommeting staat en u b.v. van gelijkspanningsmeting (DC)
168
wilt omschakelen op wisselspanningsmeting (AC). Deze toets moet
ook ingedrukt worden, als de meetfunctieschakelaar op @ staat en u
van akoestische doorgangstest om wilt schakelen op weerstandsme-
ting.
f) UP/DOWN
Druk op een van beide toetsen om in de sub-functie REL of CMP de
referentiewaarde in wilt stellen, resp. in de sub-functies MEM of RCL
(Recall Memory) de opgeslagen waarde wilt oproepen.
C.3 Voet-resp. busbezetting
a) Steek de ontladen! condensator met de juiste poling resp. de span-
ningloze inductiviteit (spoel) spanningloos in de bussen. Let er op dat
de aansluitingen lang genoeg zijn, omdat het anders kan leiden tot
foutieve metingen.
b) Werkingssoortenschakelaar = meetfunctieschakelaar (8)
Let op!
De werkingssoortenschakelaar mag tijdens de meting nooit verdraaid
worden, omdat daardoor de meter vernield kan worden resp. er voor u
levensgevaar kan ontstaan.
In een halve cirkel gerangschikt kunt u hier kiezen uit de verschillende
basismeetbereiken door te draaien aan de schakelaar:
mV
=
millivolt AC/DC (milli = 10 exp. -3)
V
=
Volt AC/DC
400 mA
=
milliampère AC/DC
20 A
=
Ampère AC/DC
@
=
doorgangstest/
W
=
weerstandsmeting
mH
=
inductiviteitsmeting
CAP
=
capaciteitsmeting
LOGIC
=
logictest
c) 20-A-bus
Voor gelijk-of wisselstroommetingen tot max.! 20 A moet het rode
meetsnoer hier ingestoken worden.
169