PERI
A/B
A=>B
A - B
A + B = Som van de kanalen A en (plus) B
TOT
* De voedingsschakelaar voor de frequentieteller bevindt zich aan de
achterzijde van de behuizing van de MS 9160.
Let op!
Controleer de juiste positie van de voedingsspanningsschakelaar in de
voedingsingangsmodule aan de achterkant van de behuizing. Contro-
leer of er zich een voorgeschreven zekering in de zekering bevindt, bei-
den onder inachtneming van de aanwijzingen betreffende de veiligheid
(voedingsstekker er uit trekken!).
Overtuig u er van, dat u de juiste voedingsspanningsschakelaar gebruikt.
Het apparaat heeft voor het feilloos functioneren een opwarmfase
(Warm up) van ca. 20 min. nodig.
Voorbereidingen
a) Basispositie voor inschakelen
- Controleer de BNC-bus op beschadiging of kortsluiting (door te
kijken).
- Zet de displaykeuzeschakelaar in de positie FC (zonder deze in te
drukken).
Deze schakelaar bevindt zich op het bedieningsveld van de functie-
generator helemaal rechts onder (onder het ronde venster).
- Schakel de frequentieteller in. De schakelaar bevindt zich aan de ach-
terzijde van het meetstation. Direct na het inschakelen volgt de
navolgende zelftest in een relatief korte tijd:
Eerst verschijnen alle LED's en segmenten resp. de decimale punten,
aansluitend dient er „PASS_ALL" en daarna „UC 1300" op het LED dis-
play (= aanduiding van de lichtsegmenten) leesbaar te zijn.
- Stel de Gate-tijd (poorttijd) in op 1 seconde (s), druk daarvoor op de
toets GATE, tot het LED achter „1" oplicht.
152
= aanduiding van de periodeduur in us
= Verhouding A/B
= Tijdintervalmeting
= Verschil tussen kanaal A en kanaal B
= totaal = impulsteller
- Druk op de toets CHAN voor Channel = kanaal, tot het LED achter „A"
oplicht.
- Nu leest u op het display „0.0000000"; rechts darnaast leest u de maa-
teenheid MHz.
b) Metingen
- Afhankelijk van in welk frequentiebereik u de meter wilt uitvoeren,
kiest u of kanaal A, B of C door het indrukken van de toets CHAN.
In positie CHAN A worden frequenties vanaf 10 Hz tot 100 MHz
gemeten, net als bij kanaal B. Kanaal C geldt voor frequenties van 100
MHz tot 1300 MHz.
- Instellen van de Gate-tijd. Om een zo hoog mogelijke resolutie te
bereiken, kiest u een passende Gate-tijd.
- HOLD-Functie
Als de toets „HOLD" ingedrukt wordt, wordt de laatst afgelezen fre-
quentie „ingevroren", d.w.z. vastgehouden (Hold). Ook nog, als het
BNC-snoer van het meetobject losgemaakt wordt.
- Afzwakker (voorverdeler 1/20) = ATTEN = Attenuator.
Als het inkomende signaalniveau groter is dan 300 mV, moet u deze
toets in drukken. Bij niveaus kleiner dan 300 mV moet u deze toets
niet indrukken.
- Resolutie
De resolutie = aantal posities na de komma, is afhankelijk van de
poorttijd (GATE) en de frequentie: poorttijd 0,1 s tot 5 cijfers na de
'komma', poorttijd 1 s tot 6 cijfers na de 'komma', poorttijd 10 s max.
7 cijfers na de 'komma'.
- PERI = periodeduurmeting
na het indrukken van de toets PERI wordt niet de frequentie in KHz
aangeduid, maar de periodeduur (= tijd voor een trilling) in us (=
microseconde = exp. -6).
- A/B = verhoudingsmeting
Na het indrukken van de toets A/B wordt de verhouding van kanaal
A gedeeld door kanaal B getoond. B.v.: op kanaal A „staat" 100 kHz
(uit de functiegenerator). Op kanaal B staat de zelfde frequentie; dan
wordt er, voor zo er beide frequenties absoluut gelijk zijn, op het dis-
aplay"1.0000000" getoond.
153