Publicité
Het muziekstuk is gekenmerkt door een continue grijze
band waarin de cijfers zijn aangegeven om de melodie
met uw rechterhand uit te voeren. Elke toets moet al of
niet lang worden ingedrukt, naargelang de afstand die
elk cijfer van de grijze band scheidt van de volgende.
Meer bepaald ziet u boven de cijfers, binnen de grijze
band, een sequentie van afwisselend zwarte en grijze
MARY HAD A LITTLE LAMB
streepjes staan. De afstand tussen een zwart streepje en
Begeleiding met
de linkerhand
de volgende geeft de muzikale tijdseenheid weer, die
"slag" wordt genoemd: dit komt overeen met de ver-
SOUND
plaatsing van de naald van dl metronoom van het ene
uiteinde naar het andere. Elke zwart of grijs streepje
stelt een halve "slag" voor.
A
B
G
A
C
G
A
B
C
SOL
LA
SI
DO
Onder deze band staan de aanduidingen (vierkante
blokjes met letters erin) voor het gebruik van uw lin-
kerhand, die de akkoorden van de begeleiding uitvoert.
RHYTHM
00 RUMBA
Begeleiding met
Y C H O R D
C L A S S I C C H O R D
de linkerhand
G
C
Onder de grijze band staan alle muzikale notaties van
de melodie aan de hand van het klassieke schrift.
etsen voor de
terhand
10
9
C
duidt
E
D
Mar _ y
Voorlopig is het voldoende te weten dat iedere noot
een naam heeft: A, B, C, D, E, F, G, volgens de internatio-
nale aanduidingin het engels die overeenkomen met de
latijnse LA, SI, DO, RE, MI, FA, SOL en de A, H, C, D, E, F, G
van het duitse notenschrift.
E A S Y C H O R D
C
Nummers van de toetsen voor de
melodie met de rechterhand
Lijn die op de duur van het akkoord duidt
Akkoorden
14 SHYNTH VOCAL 1
D
E
G
D
D
E
F
G
F
E A S Y C H O R D
SOL
RE
MI
FA
C
Nummers van de toetsen voor de
melodie met de rechterhand
TEMPO
10
Lijn die op de duur van het akkoord duidt
Akkoorden
G
8
9
10
10
10
E
E
E
D
C
had
a
lit
_ tle
lamb
Angelsaksische
notenschrift
Latijnse notenschrift
Duitse notenschrift
NOTENBALKSTRIP
G
Breng de meegeleverde notenbalkstrip t op het toetsen-
bord en op de notenbalk aan om de noten te herkennen.
De naam van de noten is aangegeven in de internationale
aanduiding van muzieknoten
HOE HET STUK IN DE VEREENVOUDIGDE
MODUS UIT TE VOEREN
DE MELODIE
De cijfers van 1 tot 15 op de notenbalkstrip geven de toet-
sen aan die men moet bespelen om de melodie uit te voe-
RHYTHM
00 RUMBA
ren met de vereenvoudigde muziekpartituren die u achte-
raan deze handleiding vindt.
A
B
D
C / 1
G
A
B
A
C
LA
SI
DO
1+
G
Op de grijze band van de methode komt elke noot overeen
met een cijfer.
Om de melodie uit te voeren, leest u de numerieke sequen-
tie in de grijze band en drukt u de witte toetsen een voor
48
SONG
een in die overeenkomen met de cijfers aangegeven boven
de keyboard. De zwarte toetsen komen overeen met de
cijfers van de grijze band gevolgd door het "+" teken.
Bijvoorbeeld: het symbool 1+ komt overeen met de zwarte
toets na de witte toets 1.
Nu u weet welke toets er met elke noot overeenstemt, kunt
u proberen om de melodie te spelen volgens de cijfers op
de grijze band.
Schrift
DE AKKOORDEN
volgens
De letters links op de notenbalkstrip geven de naam aan
van de noten om een akkoord te componeren in modus
Klassiek
EASY CHORD (van DO1 tot FA#2) en CLASSIC CHORD (van
schrift
DO1 tot FA#2) (zie betreffende paragraaf).
Om de begeleiding uit te voeren, drukt u in de modus EASY
CHORD of in de modus CLASSIC CHORD op elk akkoord,
gedurende de tijd aangegeven door de lijn naast de letter
die het akkoord voorstelt, tot u het volgende akkoord
tegenkomt.
C L A S S I C C H O R D
C
G
10
9
8
9
10
C
E
E
D
D
C
Mar _ y
had
a
lit
TEMPO
E
G
D / 2
E / 3
F / 4
G / 5
D
F
G
C L A S S I C C H O R D
RE
MI
FA
SOL
2+
4+
C
G
10
9
8
9
C
E
D
D
C
Mar _ y
had
a
10
10
E
E
_ tle
lamb
10
------
8
va
A
B
D
-----
va
8
A / 6
B / 7
C / 8
D / 9
A
C
LA
SI
DO
RE
5+
6+
8+
10
10
10
E
E
E
lit
_ tle
lamb
31
Sc
vo
Kla
sc
SO
E
-- ---
va
8
D
9+
Publicité
