Het in de veiligheidsinstructies toegepaste begrip „elektrische
gereedschappen" heeft betrekking op elektrische gereed-
schappen op netvoeding (met netkabel) en op elektrische
gereedschappen op accuvoeding (zonder netkabel).
Veiligheid op de werkplek
a) Houd het werkbereik schoon en goed verlicht. Door
wanorde en onverlichte werkbereiken kunnen ongevallen
ontstaan.
b) Werk met het apparaat niet in een explosiegevaarlijke
omgeving met brandbare vloeistoffen, gassen of stof.
Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken die stof
of dampen zouden kunnen ontsteken.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het ge-
bruik weg van het elektrische gereedschap. In geval
van afleiding zou u de controle over het apparaat kunnen
verliezen.
Elektrische veiligheid
a) De stroomstekker van het elektrisch gereedschap
moet in de contactdoos passen. De stekker mag op
geen enkele wijze worden veranderd. Gebruik géén
adapterstekker in combinatie met geaard elektrisch
gereedschap. Ongewijzigde stekkers en passende con-
tactdozen verminderen het risico van elektrische schokken.
b) Vermijd lichaamscontact met geaarde oppervlakken
zoals buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten.
Er bestaat een verhoogd risico voor elektrische schokken
wanneer uw lichaam geaard is.
NL/BE
97