Geautoriseerd: het vinkje geeft aan dat de
gegevens van aangesloten apparaten kunnen
worden overgedragen
GUID: de interne identificatiegegevens van de
monitor
IP: het IP-adres van het aangesloten apparaat
Apparaatnummer: de ID van het aangesloten
apparaat
Apparaatmodel: het model van het aangesloten
apparaat
Afdeling: de afdeling van het aangesloten
apparaat
SN: de unieke ID van het apparaat (alleen
beschikbaar voor bepaalde apparaten)
Software: de versie van de bewakingssoftware
Protocol: het interne privéprotocol
Systeem-ID: de systeem-ID van CMS
De informatie van het apparaat dat is aangesloten
op Gateway, kan worden bekeken in de interface
Apparaatbeheer, terwijl het apparaat waarbij
Geautoriseerd is aangevinkt, beschikbaar is om
via Gateway gegevens over te brengen. Gateway
zal de inkomende gegevens van niet-aangevinkte
apparaten negeren.
Netwerkconfiguratie
OPMERKING
Aangezien MLLP geen methoden voor
gegevensversleuteling definieert, en hoewel
Gateway een witte lijst gebruikt voor het
beschermen van de gegevensveiligheid, raden
we u toch aan te controleren of het netwerk
tussen Gateway en ZIS beveiligd is.
Configureer Lokaal luisteren en Kanaalconfiguratie
in Netwerkconfiguratiebeheer.
Vista Gateway Gebruiksaanwijzing
De interface Apparaatbeheer toont de
apparaatgegevens op meerdere pagina's als dat
nodig is. Daarom moeten wijzigingen die op de
pagina wordt uitgevoerd, worden opgeslagen om
de effectiviteit te garanderen. Als u naar een
andere pagina gaat, wordt u gevraagd of u de
wijzigingen op deze pagina wilt opslaan. Klik op Ja
om de wijziging op de pagina op te slaan, klik op
Nee om de wijziging te annuleren.
Klik op de toets Verwijderen om de apparaten te
verwijderen die niet zijn geautoriseerd; klik op de
toets Vernieuwen om de configuratie te
vernieuwen en klik op de toets Bevestigen om de
wijziging op te slaan, zoals weergegeven in de
volgende afbeelding. Klik op Ja.
Configuratie
895