10 Motorhak controleren
► Druk de vergrendeling (3) naar beneden tot aan de
aanslag in en houd deze vast.
► Druk de koppelingshendel - achteruitversnelling (4) naar
boven tot aan de aanslag en houd deze vast.
► Laat de vergrendeling (3) los.
► Schakel met de koppelingshendel - wielaandrijving (2) de
wielaandrijving in.
De aandrijving is ingeschakeld en de aandrijfas draait. De
motorhak rijdt achteruit.
9.4.2
Wielaandrijving uitschakelen
► Laat de koppelingshendel - wielaandrijving (1) los.
De aandrijving is losgekoppeld en de aandrijfas draait
niet.
0478-404-9604-A
10 Motorhak controleren
10.1 Bedieningsorganen controleren
Vergrendeling
► Schakel de motor uit.
► Probeer de koppelingshendel in te drukken zonder de
vergrendeling in te drukken.
► Als de koppelingshendel kan worden ingedrukt: gebruik
de motorhak niet en neem contact op met een STIHL
vakhandelaar.
De vergrendeling is defect.
► Druk op de vergrendelingshendel en houd deze ingedrukt.
► Druk op de koppelingshendel.
► Laat de koppelingshendel en de vergrendeling los.
► Als de koppelingshendel of de vergrendeling moeilijk
bewegen of niet in de uitgangspositie terugveren: gebruik
de motorhak niet en neem contact op met een STIHL
vakhandelaar.
De koppelingshendel of de vergrendeling is defect.
► Controleer alle vergrendelingen en koppelingshendels op
dezelfde manier.
Koppelingshendel - wielaandrijving
► Start de motor.
► Schakel de versnelling 1 of 2 in.
► Schakel de wielaandrijving in.
De aandrijving is ingeschakeld en de aandrijfas draait.
► Als de wielaandrijving niet wordt ingeschakeld:
► gebruik de motorhak niet en neem contact op met een
STIHL vakhandelaar.
De koppelingshendel - wielaandrijving is defect.
Koppelingshendel - achteruitversnelling
► Start de motor.
► Schakel de versnelling 0/R in.
► Ontgrendel de koppelingshendel - achteruitversnelling,
druk deze naar boven en houd hem vast.
Nederlands
187