INsTALLATIE
Montage
10.2.2 Bovenmontage, drukloos, met drukloze kraan
Montage van de kraan
f Monteer de kraan. Neem de instructies in de Bedienings- en
f
installatiehandleiding van de kraan in acht.
Materiële schade
!
f Bij het vastzetten van de aansluitingen dient u deze
f
bij het toestel tegen te houden met een sleutel SW
14, zie het hoofdstuk "Montagealternatieven/onder-
bouwmontage".
90
| DEM
Montage van het toestel
f Monteer het toestel met de wateraansluitingen op de kraan.
f
10.3 Elektriciteit aansluiten
GEVAAR Elektrische schok
Voer alle werkzaamheden voor elektriciteitsaansluitin-
gen en installatie uit conform de voorschriften.
GEVAAR Elektrische schok
Zorg ervoor dat het toestel is aangesloten op de aard-
leiding.
Het toestel moet op alle polen met een afstand van min-
stens 3 mm van de aansluiting van het net kunnen wor-
den losgekoppeld.
GEVAAR Elektrische schok
De toestellen zijn bij levering uitgerust met een elektri-
sche aansluitkabel (DEM 3 met stekker).
Een aansluiting op een vaste elektrische leiding is mo-
gelijk, als die minstens dezelfde diameter heeft als de
standaardaansluitkabel. De maximale kabeldoorsnede
bedraagt 3 x 6 mm².
f Bij een bovenbouwmontage van het toestel moet de
f
elektrische aansluitkabel achter het toestel geleid
worden.
www.stiebel-eltron.com