3. Sluit het laadtoestel (3) op een stopcon-
tact aan.
4. Nadat het laadprocédé beëindigd
werd, verbreekt u het laadtoestel (3)
van het stroomnet.
5. Trek de accu (1) uit het laadtoestel (3).
Overzicht van de LED-controle-
indicaties op de lader (3):
Groene LED (5) brandt zon-
der geplaatste accu:
lader gereed voor gebruik.
Groene LED (5) brandt:
accu is geladen.
Rode LED (4) brandt:
accu wordt opgeladen.
Verbruikte accu's
• Een beduidend kortere werkingsduur
ondanks oplading geeft aan dat de
accu opgebruikt is en vervangen moet
worden. Gebruik uitsluitend een ori-
gineel reserve accupack, dat u via de
klantenserviceafdeling kunt verkrijgen.
• Neem in ieder geval de telkens gelden-
de veiligheidsinstructies en ook de be-
palingen en aanwijzingen met betrek-
king tot de bescherming va het milieu
in acht (zie "Reiniging en onderhoud").
Bewaring
• Bewaar de accu in halfgeladen toe-
stand. Als u de accu voor langere tijd
opbergt, dan moeten twee tot drie leds
branden.
• De optimale opslagtemperatuur voor
de accu bedraagt tussen 0 °C en
45 °C. Vermijd extreme koude of hitte
tijdens de opslag, om een aantasting
van de werking van de accu te voorko-
men.
• Neem de accu vóór een langer duren-
de opslag (bijvoorbeeld overwintering)
uit het apparaat.
• Kijk tijdens een langer durende opslag-
fase ongeveer telkens na 3 maanden
de laadtoestand van de accu na en
laad zo nodig bij.
Wandmontage lader
(optioneel)
U kunt de lader (
monteren.
• Breng twee schroeven met een afstand
van 54 mm met behulp van pluggen
op de gewenste positie van een wand.
• De schroefkop kan een diameter van
6 - 10 mm hebben.
• Laat de schroefkoppen met een afstand
van ca. 10 mm tot de wand uitsteken.
• U kunt de oplader (
ningen van de muurbeugel aan de
twee schroeven bevestigen en de opla-
der tot aan de aanslag naar beneden
trekken.
Let er bij het boren op geen
voorzieningsleidingen te
be-schadigden. Gebruik
geschikte detectoren om ze
op te sporen of haal er een
installatieplan als hulp bij.
Contact met elek-trische lei-
dingen kan leiden tot een
elektrische schok en brand,
contact met een gasleiding
kan leiden tot een ontplof-
fing. Beschadiging van een
waterleiding kan leiden tot
materiële schade en een
elektrische schok.
NL
BE
3) ook aan de wand
3) met de ope-
43