_______________________________________NL_______
Installeer het apparaat op een horizontale vloer om het condenswater continu te laten
weglopen,. Indien dit niet mogelijk is, zorg er dan voor dat de afvoerventilatie op de laagst
mogelijke plaats staat. Het wordt aanbevolen om het apparaat zodanig te plaatsen dat de hoek
tussen het apparaat en een verticale lijn niet meer is dan 2°.
8.2
Eerste start
Controleer de volgende zaken voordat u het apparaat opstart:
⋅
Adequate installatie van het apparaat;
⋅
Adequate connectie van waterleidingen en elektrische bedrading;
⋅
Of het lekken van de koelleiding is getest;
⋅
Efficiënte water afvoerpijp.
⋅
Volledige isolatie bescherming;
⋅
Adequate aarding;
⋅
Adequate krachtbron;
⋅
Er geen belemmering voor de luchtinlaat en luchtuitlaat is;
⋅
Er is geen lucht in de waterleiding en alle ventielen staan open;
⋅
Efficiënte elektrische beveiliging tegen lekken is in werking;
⋅
Water inlaatdruk is voldoende (≥ 0,15 MPa)
Na het aansluiten op de waterleiding en het elektriciteitsnet, moet de boiler worden
gevuld met water van het huiselijke waterleidingnet. De tank moet met water worden gevuld
vóór het inschakelen van de verwarming. Open het warm water ventiel van de kraan tijdens
het vullen van de tank met water, terwijl alle andere ventielen gesloten blijven. Open vervolgens
het afsluitventiel gemonteerd in de koudwaterleiding (Afbeelding 2.5.-1., item Nr. 1.). De tank
is gevuld wanneer het water door de kraan loopt. Voor spoel doeleinden, moet het water een
aantal minuten doorlopen, dan kunt u het ventiel van het warme water sluiten.
CONTROLEER ALSTUBLIEFT SAMEN MET EEN TECHNICUS DE EERSTE
Bekijk de buisleidingen om te beslissen of verbindingen van randen en fittingen lekken
of niet - en draai ze indien nodig voorzichtig aan. Het apparaat kan alleen na deze controle op
het elektriciteitsnet worden aangesloten. Om de warmtepomp van de boiler in te schakelen in
Afvoer
Afbeelding 7.2.-9.
VERHITTING
___________________37
Afbeelding 7.2.-10.
Afvoer