Télécharger Imprimer la page

Sime MURELLE HE 50 R ErP Instructions Originales page 38

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

van een rookafvoerbuis in polypropyleen
met terugslagklep moeten voor elke afzon-
derlijke ketel de volgende "Parameters
voor de installateur" worden ingesteld:
- PAR 1 = 6
(voor een gasketel op METHAAN G20-
G25).
- PAR 1 = 14
(voor een gasketel op PROPAAN G31)
Ga naar puntje 3.3 voor de PARAMETERS
VOOR DE INSTALLATEUR.
OPGELET: Voor installaties met cascade-
opstelling moet de thermische installa-
tie verplicht uitgerust worden met een
hydraulische afscheider en veiligheidsor-
ganen.
2.3
AANSLUITING
VAN DE INSTALLATIE
Om de verwarmingsinstallatie tegen scha-
delijke corrosie, ketelsteen of kalkafzetting
te beschermen is het van het grootste
belang om de installatie nadat het toestel
geïnstalleerd is schoon te spoelen in overe-
enstemming met de norm waarbij geschik-
te producten gebruikt moeten worden zoals
bijvoorbeeld Sentinel X300 (nieuwe instal-
laties), X400 en X800 (oude installaties) of
Fernox Cleaner F3. Volledige aanwijzin-
gen worden bij de producten verstrekt
maar voor meer informatie is het moge-
lijk om rechtstreeks contact op te nemen
met de firma (SENTINEL PERFORMANCE
SOLUTIONS LTD of FERNOX COOKSON
ELECTRONICS).
Na het schoonspoelen van de installatie
wordt om de installatie ook op de lange
termijn tegen corrosie en afzetting te
beschermen het gebruik van inhibitoren
zoals Sentinel X100 of Fernox Protector F1
38
geadviseerd. Het is belangrijk om na elke
verandering aan de installatie en na elke
onderhoudsinspectie de concentratie van
de inhibitor volgens de voorschriften van de
fabrikanten te controleren (bij de verkopers
zijn speciale tests verkrijgbaar). De afvoer
van de veiligheidsklep moet op een ver-
zameltrechter aangesloten worden om de
eventuele afvoerstroom te geleiden indien
de klep inschakelt. Als de verwarmingsin-
stallatie op een hogere verdieping dan de
ketel geplaatst is, moeten de afsluitkranen
zijn op de toevoer-en retourleiding van de
installatie gemonteerd worden.
LET OP: Als de verwarmingsinstallatie
niet schoongespoeld wordt en er geen
geschikte inhibitor aan toegevoegd wordt
dan wordt de garantie van het apparaat
ongeldig.
De gasaansluiting moet uitgevoerd worden
volgens het landelijke reglement NBN D
51.003/NBN D 61.002/NBN D 61.001. Bij het
bepalen van de afmetingen van de gaslei-
dingen, van de meter naar de ketel, moet er
zowel rekening gehouden worden met het
debiet in volume (verbruik) in m
de betreffende dichtheid van het in aan-
merking genomen gas. De doorsneden van
de leidingen waar de installatie uit bestaat
moeten zodanig zijn dat er voldoende gas
toegevoerd wordt om aan de maximale
vraag te voldoen en om het drukverlies tus-
sen de meter en ongeacht welk gebruiks-
toestel te beperken tot max.:
– 1,0 mbar voor de gassen van de tweede
familie (G20-G25)
– 2,0 mbar voor de gassen van de derde
familie (G31).
In de mantel is een zelfklevend plaatje
aangebracht waar de technische gegevens
op vermeld staan en de gassoort waar de
ketel op ingesteld is.
3
2.3.1
Aansluiting van de
condensaatafvoer
Om het condensaat op te vangen moet de
lekbak, die van een hevel voorzien is, op de
afvoer in de woning aangesloten worden
waarbij een pijp gebruikt moet worden met
een minimum afschot van 5 mm per meter.
Alleen plastic pijpen voor normale
woningafvoeren zijn geschikt om het con-
densaat naar de afvoer in de woning te
leiden.
2.3.2
Filter op de gasleiding
De gasklep die toegepast wordt is stan-
daard voorzien van een inlaatfilter dat ech-
ter niet in staat is om al het vuil dat het gas
bevat en dat in de leidingen van het net zit
tegen te houden.
Om te voorkomen dat de klep niet goed
functioneert of in sommige gevallen zelfs
de beveiliging waar de klep mee uitgerust is
uitgeschakeld wordt verdient het aanbeve-
3
/h als met
ling om een geschikt filter op de gasleiding
te monteren.
2.4
INITIËLE VULFASE VAN
DE INSTALLATIE
De vuldruk op een koude installatie moet 1
bar bedragen. De vulfase moet langzaam
gebeuren zodat de luchtbellen via de venti-
latieopeningen kunnen ontsnappen.
2.4.1
Lediging van de installatie (Afb. 5)
Schakel alvorens de installatie te ledigen
de ketel uit en gebruik vervolgens de kete-
lafvoer (1 afb. 5).
LEGENDE
1
Afvoerkraan ketel
2
Pomp installatie hoge efficiëntie
3
Veiligheidsklep 3,5 bar
2
1
Afb. 5

Publicité

loading