1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
2.
Pas de vooruitbewegingssnelheid en de
maaihoogte aan (par 5.3) aan de toestand van het
grasveld (hoogte, dichtheid en vochtigheid van
het gras) en aan de hoeveelheid verwijderd gras.
Voor de modellen met tractie (par. 5.2.3): Er
wordt aanbevolen om niet te maaien op terreinen
die een helling hebben van meer dan 15°.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.14).
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt (afb.14).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor
meer wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon
bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt,
wordt ook de groei van hoog en wild gras bevorderd
(klaver, margrieten, enz.) . De maaifrequentie wordt
bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
maai-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede
keer met de maai-inrichtingen in de gewenste stand.
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon goed
droog is. Maai het gras niet wanneer het nat is;
dit zou de werkzaamheid van de maai-inrichting
verminderen omwille van het gras dat eraan vastkleeft,
en zou scheuren in het grasveld veroorzaken.
• De maai-inrichtingen mogen geen gebreken vertonen
en moeten goed scherp zijn, zodat het gras op de juiste
manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden.
Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden.
6.5
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
Laat de hendel aanwezigheid
1.
operator los (Afb.15.A).
2.
Druk op de startknop, als het model
hiervan is voorzien (Afb. 12.A).
3.
Wachten tot de maai-inrichting stilvalt.
Na de machine stopgezet te hebben, moet men
enkele seconden wachten vooraleer het maaimechanis-
me tot stilstand komt.
BELANGRIJK Schakel de machine altijd uit.
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Vooraleer de snijhoogte af te stellen.
• Elke keer dat de zijdelingse aflaatdeflector wordt
verwijderd of gemonteerd (indien voorzien).
6.6
NA HET GEBRUIK
1.
Stop de machine (par. 6.5).
2.
Open het luikje en verwijder de veiligheidssleutel.
3.
De accu uit zijn zitting halen en opladen (par 7.2.2).
4.
Laat de motor eerst afkoelen vóór de machi-
ne in elke willekeurige ruimte op te bergen.
Reinig de machine (par. 7.3).
5.
6.
Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd
zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde on-
derdelen en klem eventueel schroeven en moeren
die losgekomen zijn weer vast of neem contact
op met het geautoriseerde dienstcentrum.
BELANGRIJK Verwijder de contactsleutel
elke keer wanneer u de machine ongebruikt
of onbewaakt achterlaat.
7.
GEWOON ONDERHOUD
7.1
ALGEMEEN
De veiligheidsnormen die in acht genomen moe-
ten worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen ernstige risico's of
gevaren te lopen.
Vooraleer eender welke controle, reiniging of
ingreep voor onderhoud/afstelling op de machine uit te
voeren:
• Zet de machine stil.
• Verwijder de veiligheidssleutel (laat de sleutel
nooit in de houder zitten en houd hem buiten het
bereik van kinderen en ongeschikte personen).
• Verzeker u ervan dat alle bewegende
delen volledig stilstaan.
• Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
• Lees de desbetreffende instructies.
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen
en een beschermende bril.
• De frequenties en de soorten ingrepen zijn
samengevat in de "Tabel Onderhoud". Het doel van
de tabel is om uw machine een optimale conditie
te laten behouden. Hierin staan de voornaamste
ingrepen en de tijden waarop ze uitgevoerd moeten
NL - 8