Opgelet!
Risico voor materiële schade bij verwijde-
ren van het koudemiddel!
Bij het verwijderen van het koudemiddel kan
er materiële schade door bevriezen ontstaan.
▶
Wanneer geen systeemscheiding aan-
wezig is, verwijdert u het CV-water uit de
condensator (warmtewisselaar), voordat
het koudemiddel uit het product wordt ver-
wijderd.
1.
Zorg dat u beschikt over de gereedschappen en appa-
raten, die nodig zijn voor het verwijderen van het kou-
demiddel:
–
Afzuigstation
–
Vacuümpomp
–
Recyclingfles voor koudemiddel
–
Manometerbrug
2.
Gebruik alleen gereedschappen en apparaten, die
toegelaten zijn voor het koudemiddel R290.
3.
Gebruik alleen recyclingflessen, die voor het koude-
middel R290 zijn toegelaten, overeenkomstig zijn ge-
markeerd en zijn uitgerust met een drukontlastings- en
afsluitklep.
4.
Gebruik alleen slangen, koppelingen en kleppen, die
dicht en in onberispelijke toestand zijn. Controleer de
dichtheid met een geschikt gaslekdetector.
5.
Zet de recyclingfles onder vacuüm.
6.
Zuig het koudemiddel af. Neem bij het afzuigen de
maximale vulhoeveelheid van de recyclingfles in acht
en bewaak de vulhoeveelheid met een geijkte weeg-
schaal.
7.
Zorg ervoor dat geen lucht in het koudemiddelcircuit, in
gereedschappen of apparaten met koudemiddel, of in
de recyclingfles komt.
8.
Sluit de manometerbrug zowel aan de hogedruk- als-
ook aan de lagedrukzijde van het koudemiddelcircuit
aan en zorg ervoor, dat de expansieklep geopend is,
om volledige lediging van het koudemiddelcircuit te
waarborgen.
12.3
Component van het koudemiddelcircuit
demonteren
▶
Spoel het koudemiddelcircuit met stikstof.
▶
Evacueer het koudemiddelcircuit.
▶
Herhaal het spoelen met stikstof en het onder vacuüm
brengen net zolang, tot er geen koudemiddel meer in het
koudemiddelcircuit aanwezig is.
▶
Wanneer de compressor moet worden gedemonteerd,
waarin zich compressorolie bevindt, activeer dan net
zolang voldoende onderdruk om te waarborgen, dat er
zich daarna geen brandbaar koudemiddel meer in de
compressorolie bevindt.
▶
Breng atmosferische druk tot stand.
▶
Gebruik een pijpensnijder, om het koudemiddelcircuit te
openen. Gebruik geen soldeerapparaat en geen von-
kende of verspanende gereedschappen.
▶
Demonteer de component.
▶
Let erop, dat uit uitgebouwde componenten vanwege uit-
gassing uit de compressorolie in de componenten gedu-
rende langere tijd koudemiddel kan vrijkomen. Dit geldt
met name voor de compressor. Deze componenten moe-
184
ten op goed geventileerde plaatsen worden bewaard en
getransporteerd.
12.4
Component van het koudemiddelcircuit
monteren
▶
Monteer de component correct. Gebruik hiervoor uitslui-
tend soldeerprocessen.
▶
Voer een druktest met stikstof uit voor het koudemiddel-
circuit.
12.5
Product met koudemiddel vullen
Gevaar!
Levensgevaar door brand of explosie bij
het vullen van koudemiddel!
Het product bevat het brandbare koudemid-
del R290. Het koudemiddel kan door vermen-
ging met lucht een brandbare atmosfeer vor-
men. Er bestaat brand- en explosiegevaar.
▶
Voer de werkzaamheden alleen uit, als
u deskundig bent in de omgang met het
koudemiddel R290.
▶
Draag persoonlijke beschermingsmidde-
len en neem een brandblusser mee.
▶
Gebruik alleen gereedschappen en appa-
raten, die toegelaten zijn voor het koude-
middel R290 en in optimale toestand zijn.
▶
Zorg ervoor dat geen lucht in het koude-
middelcircuit, in gereedschappen of ap-
paraten met koudemiddel, of in de koude-
middelfles komt.
Opgelet!
Risico voor materiële schade bij gebruik
van verkeerd of verontreinigd koudemid-
del!
Bij het vullen met verkeerd of verontreinigd
koudemiddel kan het product beschadigd
worden.
▶
Gebruik alleen ongebruikt koudemid-
del R290, wat als zodanig is gespecifi-
ceerd, en een reinheid heeft van minimaal
99,5%.
1.
Zorg dat u beschikt over de gereedschappen en appa-
raten, die nodig zijn voor het vullen van het koudemid-
del:
–
Vacuümpomp
–
Koudemiddelfles
–
Weegschaal
2.
Gebruik alleen gereedschappen en apparaten, die toe-
gelaten zijn voor het koudemiddel R290. Gebruik al-
leen overeenkomstig aangeduide koudemiddelflessen.
3.
Gebruik alleen slangen, koppelingen en kleppen, die
dicht en in onberispelijke toestand zijn. Controleer de
dichtheid met een geschikt gaslekdetector.
4.
Gebruik alleen slangen, die zo kort mogelijk zijn, om
de daarin opgenomen hoeveelheid koudemiddel te
minimaliseren.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020299004_09