nl Grill
Nadat het programma onderbroken of afgebroken
is, kan het zijn dat de koelventilator blijft draaien.
10 Grill
Met de grill kunt u uw gerechten roosteren of gratine-
ren. U kunt de grill alleen of in combinatie met de mag-
netron gebruiken.
10.1 Grill instellen
1.
Zet de functiekeuzeknop op
2.
Met de draaiknop een grillstand instellen.
a Het display toont de grillstand.
3.
Met de draaiknop de gewenste tijdsduur instellen.
4.
Start de werking met
a Het apparaat begint op te warmen. Na het opwar-
men zijn geringe temperatuurschommelingen nor-
maal.
a De temperatuurindicatie is volledig verlicht.
Opmerking: Wanneer de tijdsduur is verstreken, klinkt
er een geluidssignaal.
Grillstanden
U kunt kiezen uit de volgende grillstanden.
Grillstand
Voedsel
1 (zwak)
¡ Hoge ovenschotels
¡ Soufflees
2 (gemiddeld)
¡ Platte ovenschotels
¡ Vis
3 (sterk)
¡ Worstjes
¡ Toast
10.2 Tijdsduur instellen
1.
Een functie instellen.
11 Stoom
De stoomfunctie kunt u alleen of gecombineerd met de
grillfunctie en de magnetronfunctie gebruiken. Om opti-
maal gebruik te kunnen maken van de stoomfunctie
dient u het rooster te verwijderen. Plaats de glazen
braadslede op inschuifhoogte 3 en zet de stoombak
erin.
178
.
.
a Het apparaat breekt de lopende functies af.
2.
Druk op
totdat
3.
Met de draaiknop de gewenste tijdsduur instellen.
4.
Druk op
.
a Het apparaat begint op te warmen.
brandt.
a
a U kunt het verloop van de tijdsduur aflezen.
10.3 Grillstand wijzigen
Als de grillfunctie is gekozen of de functie al is gestart,
kunt u de grillstand altijd wijzigen.
▶
De grillstand met de draaiknop wijzigen.
a De tijdsduur blijft ongewijzigd.
10.4 Werking onderbreken
1.
Druk op
of open de deur van het apparaat.
a Het apparaat stopt de werking.
knippert.
a
2.
Sluit de apparaatdeur.
3.
Druk op
.
a Het apparaat zet de functie voort.
brandt.
a
10.5 Bedrijf afbreken
U kunt het bedrijf te allen tijde afbreken.
▶
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
Nadat het programma onderbroken of afgebroken
is, kan het zijn dat de koelventilator blijft draaien.
a Het apparaat breekt de lopende functies af.
Opmerking: Tijdens het gebruik hoort u een brom-
mend geluid. Het geluid ontstaat door de werking van
de pomp. Dit is normaal.
11.1 Stoomstanden
Bij de stoomfunctie kunt u kiezen uit verschillende in-
tensiteiten.
De stoomstanden kiest u via
gekozen stoomstand.
Stoomstand
Gerechten
1 (gering)
Voor het ontdooien van groen-
te, vlees, vis en fruit
2 (gemiddeld)
Voor het klaarmaken van des-
serts, vis en worstjes
3 (sterk)
Voor het bereiden van groente,
vis, bijgerechten, voor het uit-
persen van fruit en om te blan-
cheren
is benadrukt.
. Het display toont de