38 |
LET OP!
- Zorg er voordat u service of onderhoud gaat
uitvoeren voor dat de stroom is uitgeschakeld
(alpolige schakelaar) en dat de waaier
stilstaat.
- De ventilatoren kunnen scherpe randen en
hoeken hebben waardoor letsel kan
ontstaan.
- Wees voorzichtig bij het openen van de (naar
buiten openende) serviceluiken. De ventilator
en motor op het luik zijn relatief zwaar.
- Elektrische reset.
Transport en opslag
Alle ventilatoren worden in de fabriek voorzien
van een verpakking die hen beschermt tegen
normale transporthandelingen. Gebruik bij het
laden en lossen van de goederen geschikte
hefapparatuur om schade aan ventilatoren en
letsel bij medewerkers te voorkomen. Til de
ventilatoren niet op aan de aansluitkabel, de
aansluitkast, de waaier of de inlaatconus.
Vermijd stoten en schokbelastingen. Sla de
ventilatoren tot de uiteindelijke installatie op
een droge plaats op waar zij beschermd zijn
tegen weersinvloeden en vuil.
Installatie
Zie de Veiligheidsinformatie hierboven.
Installatie, elektrische aansluiting en
inbedrijfstelling mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door bevoegd personeel en
overeenkomstig de eisen. Elektrische
aansluitingen aanbrengen volgens het
bedradingsschema in de aansluitdoos en de
aanduidingen op aansluitblokken of kabels. Alle
3-fasenventilatoren worden af fabriek geleverd
met een aansluiting van 400 V, 3~. Eventuele
lege kabelwartels afsluiten met afsluitpluggen.
De K-ventilator moet worden geïnstalleerd met
de aansluitkast bovenop de unit op ± 90 graden.
Bij permanente installatie met kabels met een
diameter van 12-14 mm moet de ingangsbus
worden vervangen (geldt voor type K, KV, RVF
en KVK 125/160). Om aan de IP44-eisen te
voldoen, mogen de RS-ventilatoren niet worden
geplaatst met de aansluitkast/motorplaat naar
boven toe (Fig. 1).
Wanneer de KBT in een omgeving met een hoge
vochtigheidsgraad wordt geplaatst (bijv. in een
wasruimte), is het van groot belang dat er een
202341 | A021
afvoer voor de ventilator aanwezig. Dit is om
vriesschade aan de ventilator bij lage
temperaturen te voorkomen.
Ventilatoren met naar buiten gevoerde
thermische contacten (TK) moeten altijd worden
aangesloten op een externe motorbescherming.
Monteer de ventilator in de richting van de
luchtstroom (zie pijl op unit). De ventilator moet
zodanig worden geïnstalleerd dat er geen
trillingen worden overgedragen via het
kanaalsysteem of de constructie van het
gebouw. (Er zijn geschikte accessoires
verkrijgbaar, zoals bevestigingsklemmen en
diffusers). Zorg ervoor dat de ventilator stevig
en stabiel wordt gemonteerd (Fig. 3). Tenzij
anders aangegeven, kan de ventilator in elke
gewenste richting worden gemonteerd. De
ventilatoren moeten zodanig worden
geïnstalleerd dat service en onderhoud
eenvoudig en veilig kunnen worden uitgevoerd.
Storende geluiden kunnen worden beperkt door
het monteren van geluiddempers (verkrijgbaar
als accessoire).
Bij gebruik van frequentieregeling moet een
alpolig sinusfilter worden geplaatst tussen
motor en frequentieregelaar (versie alle polen:
fase-fase, fase-massa). Ventilatoren zijn bedoeld
voor continu gebruik binnen het aangegeven
temperatuurbereik.
Overweeg ventilatoren met handmatige
thermische contacten (reset door de voeding los
te koppelen, motorbescherming SP1) als
omliggende apparatuur wordt aangesloten met
automatische aan/uit-functie. Aanbevolen
bedrading voor KT-ventilatoren (Fig. 2).
Werking
Controleer vóór het eerste gebruik de volgende
zaken:
- De elektrisch aansluiting moet volledig en
correct zijn uitgevoerd.
- De beschermingsleiding moet zijn
aangesloten.
- De motorbescherming moet zijn
geïnstalleerd.
- Veiligheidsvoorzieningen moeten zijn
aangebracht (veiligheidsrooster).
NL