Waarschuwing
Aansluiting op aggregaten kan de lasmachine be-
schadigen.
Indien aangesloten op een lasmachine, kan een
aggregaat grote spanningspulsen veroorzaken, die de
machine kunnen beschadigen. Gebruik enkel fre-
quentie- en spanningsstabiele aggregaten van het
asynchrone type.
Defecten aan de lasmachine die te wijten zijn aan-
sluiting op een aggregaat vallen niet onder de garantie.
Hefinstructies
De hefpunten aan de kruiwagen kunnen gebruikt
worden voor het optillen door middel van een kraan
(afbeelding 1).
Het onderstel met 4 wielen kan alleen door middel van
de handgreep met de hand opgetild worden (afbeelding
2).
De machine mag niet worden opgetild wanneer er een
gasfles is aangesloten.
Aansluiting van het beschermgas
De gasslang wordt aangesloten op het achterpaneel
van de stroombron (3), en verbonden met de gas-
voorziening met een gasdruk van max. 6 bar. Een gas-
cylinder kunnen geplaatst worden op de flessendrager
aan de achterkant van het onderstel.
Aansluiting toorts voor MIG/MAG lassen
De centrale aansluiting van de lastoorts moet in de
centrale aansluiting (4) geschoven worden, waarna de
moer (5) met de hand vastgedraaid moet worden. De
aardkabel wordt aangesloten op de negatieve zitting -
(6).
Aansluiting van toorts 1 ( 7) en toorts 2 (8) voor
het MIG/MAG lassen (AUTOMIG 223i DUO)
De plug van de lasslang moet worden aangesloten op
de centrale aansluiting (7 en 8), en de moer (5) moet
met de hand worden vastgedraaid. Door middel van de
schakelaar (9) kunt u kiezen tussen lastoorts 1 en 2. De
aardkabel wordt aangesloten op de negatieve zitting
(10).
Toortsregeling (Dialoog toorts)
Het stroombereik kan worden ingesteld op de stroom-
bron, en wanneer er een lastoorts aangesloten is, via
deze lastoorts. Deze functie kan niet worden uit-
geschakeld. De toortsregeling is passief zonder Dialoog
toorts.
Draadinvoer
Deze functie wordt gebruikt voor het doorvoeren van de
draad bijvoorbeeld wanneer de draad vervangen moet
worden. Draad invoeren start door de groene knop in te
drukken en tegelijk de toortsschakelaar te activeren.
Draadinvoeren gaat door ook wanneer de groene knop
losgelaten is. Het stopt niet totdat de toortsschakelaar
losgelaten wordt.
Afstellen van draadhaspelrem
De draadrem moet er voor zorgen dat de draadhaspel
voldoende snel afremt na het lassen
De gewenste remkracht is afhankelijk van het gewicht
van de haspel en de maximale draadsnelheid. Een
remkracht van 1,5-2,0 Nm is in de meeste gevallen
voldoende.
Afstellen:
-
Verwijder de knop door
er een dunne schroeven-
draaier achter te
plaatsen en vervolgens
deze knop uit de
uitsparing te trekken.
Stel de draadrem af door
-
de zelfborgende moer op
de as van de haspel-
houder vaster of losser te
draaien.
Druk de knop terug in de uitsparing.
-
55