Motor:
•
Eerste vulling olie in de olie vullen (fig. 13,A) is een tot
de streep (fig. 14).
•
Vervolgens vul benzine in de tank (fig.13,B).
Veiligheidsinstructies vóór de eerste ingebruikneming
Let er steeds op dat de schroefverbindingen goed vast
aangedraaid zijn en gebruik uitsluitend onderdelen vanuit de
levering.
Wijze van aanpak
Voer de montage van de afzonderlijke onderdelen in de
aangegeven volgorde uit. Let op de juiste volgorde van
montage van de onderdelen volgens de afbeeldingen.
Het apparaat wordt om transportredenen
zonder olie en brandstof afgeleverd. Vul de
vloeistoffen volgens de instructies aan.
Bediening
Loopwiel in werkpositie (fig.15)
Stel het loopwiel, voor freeswerkzaamheden, in pos. 15,1.
LET OP!
Transporteer het apparaat uitsluitend met loopwiel in pos.
15,2.
Het verzetten van het loopwiel mag enkel bij uitgeschakelde
motor uitgevoerd worden!
Instellen van de hoogte (fig 16)
De gewenste freesdiepte wordt door instellen van de
dieptebegrenzer verkregen. Er zijn 3 verschillende
instellingen mogelijk.
Bedieningshendels (fig.18)
O
= OFF
= langzaam
Starten/uitschakelen van het apparaat
Stel de hendel in op choke (afb. 18). Trek nu gelijkmatig aan
het starterkoord. Na 3-5 keer trekken aan het starterkoord
moet de motor aanlopen. Stel nu de hendel in (afb. 18) op de
gewenste snelheid en druk dan de aandrijfhendel tegen de
handbeugel aan (afb. 19).
Aanwijzing: Als de motor al warm is, kan ook direct in de
positie langzaam of snel gestart worden.
Na het loslaten van de aandrijfhendel stopt de aandrijving
maar de motor draait verder. De motor kan nu door de
schakelaar op positie OFF (afb. 18) te zetten uitgeschakeld
worden.
Bij starten van de motor mag het apparaat niet
gekanteld zijn, met uitzondering van de naar het apparaat
bedienende persoon afgekeerde zijde voorzover dit voor het
starten noodzakelijk is.
Veiligheidsinstructies voor de bediening
•
Gebruik het apparaat pas nadat u de
gebruiksaanwijzing aandachtig hebt gelezen.
•
Let op alle, in de gebruiksaanwijzing aangegeven,
veiligheidsinstructies.
•
Gedraagt u zich verantwoord tegenover andere
personen.
= choke
= snel
•
Dit apparaat is met een messenrem uitgerust die er
voor zorgt dat de messen, na het loslaten van de
aandrijfhendel, binnen 3 seconden stilstaan.
Probeer onder geen omstandigheden de messen te
stoppen of het apparaat met nog draaiende messen
op de zijkant te kantelen. Wacht tot de messen
vanzelf tot stilstand zijn gekomen.
•
Wanneer de messen met een vreemd voorwerp in
aanraking komen, schakel onmiddellijk de motor uit
en controleer, bij stilstaande messen, het apparaat
op beschadigingen. Ga uitsluitend verder met
werkzaamheden met een onbeschadigd apparaat.
•
Bij werkzaamheden gewoon lopen, niet rennen.
•
Ga bij werkzaamheden altijd alleen vooruit. Trek
het apparaat nooit achteruit.
•
Op hellingen steeds dwars en nooit omhoog of
omlaag langs de helling te werk gaan. Bij het
wisselen van richting bijzonder voorzichtig te werk
gaan.
•
Bij het passeren van niet met gras beplante vlaktes
en bij transport naar en van de werkomgeving
mogen de messen niet in bedrijf zijn.
Aanwijzingen stap voor stap
5.
Machine voltanken (zie hoofdstuk Montage en de
éérste ingebruikneming).
6.
Vreemde voorwerpen van de te bewerken
oppervlakte verwijderen.
7.
De oppervlakte zo lang met de tuinhark bewerken
tot de aarde voldoende fijn is.
8.
Het apparaat na ieder gebruik grondig
schoonmaken.
Inspectie en onderhoud
Veiligheidsinstructies voor inspectie en onderhoud
Enkel een regelmatig onderhouden en een goed verzorgd
apparaat kan een tot tevredenheid werkend hulpmiddel zijn.
Onderhouds- en verzorgingsfouten kunnen tot onvoorziene
ongevallen en letsels leiden.
•
Tijdens alle werkzaamheden aan het apparaat
altijd de motor uitschakelen en de
bougiestekker verwijderen.
•
Gebruik voor alle reinigingswerkzaamheden
nooit scherpe reinigingsmiddelen. Dit kan tot
beschadigingen of vernieling van het apparaat
leiden.
Inspectie- en onderhoudsschema
Voor het begin van de werkzaamheden:
•
Motoroliepeil controleren (fig.13A,14).
•
Controleren op losse onderdelen.
Iedere 25 bedrijfsuren Iedere 25 bedrijfsuren:
•
Motorolie verversen.
•
Motoroliepeil controleren.
•
Luchtfilter reinigen (fig.20).
•
Gras- en grondresten met een borstel of een onscherp
voorwerp van de draaibare onderdelen verwijderen.
•
De kast met een zachte doek afnemen.
•
Bij hardnekkige vervuiling kan het apparaat met een
vochtige doek en met mild zeepwater afgenomen
worden.
Iedere 100 bedrijfsuren:
•
Bougie controleren, reinigen of eventueel vervangen.
(fig.21)
27