Montage en reparaties
►
Laat de montage en reparaties alleen door in-
stallateurs uitvoeren, zodat uw garantie niet
komt te vervallen.
Verwijderen van afval
►
Voer afgedankte radiatoren met toebehoren
af voor recycling of naar de daarvoor bedoel-
de afvalverwerking. Neem de lokale voor-
schriften in acht.
NL – Montagehandleiding
De radiator mag alleen door een erkende instal-
lateur worden gemonteerd.
Veiligheidsvoorschriften
►
Voor de montage/inbedrijfstelling deze hand-
leiding zorgvuldig doornemen.
►
Na de montage de handleiding bij de eindge-
bruiker achterlaten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel!
►
Houd rekening met het gewicht van de radi-
ator (zie documentatie van de leverancier).
►
Werk vanaf 25 kg met een hefinrichting of
met meerdere personen.
Toepassingsomstandigheden
►
Bedrijfsvoorwaarden voor warmwater-ver-
warmingsinstallaties conform DIN 18380
"VOB toekennings- en contractprocedures
voor bouwprojecten" aanhouden.
►
Waterkwaliteit conform VDI 2035 "Voorko-
men van schade in warmwaterverwarmingsin-
stallaties" aanhouden.
►
Toepassingsgrenzen in vochtige ruimten con-
form DIN 55900 "coating voor kamerradiato-
ren" aanhouden.
►
Radiator alleen in gesloten verwarmingssyste-
men inzetten.
►
Radiatoren uitsluitend in de beschermende
verpakking opslaan en transporteren.
►
Houd de minimale afstanden aan tussen radi-
ator en omliggende delen voor de luchtcircu-
latie.
Klachten
►
Contact opnemen met de leverancier.
Verwijderen van afval
►
Hergebruik de verpakking en onnodige on-
derdelen of verwijder deze volgens de voor-
schriften. Houd rekening met de plaatselijke
bepalingen.
Technische kenmerken
•
Bedrijfsdruk: max. 10 bar
•
Testdruk: 1,3 x bedrijfsdruk
•
Aanvoertemperatuur: Heet water tot 110 °C
(230 °F)
•
Aanvoertemperatuur bij FTP, PTP en PLP radia-
toren: Heet water tot 90 °C (194 °F)
Instructies montage
Radiator beschermen tegen beschadiging
►
Beschermende verpakking bij de montage uit-
sluitend bij de bevestigings- en aansluitpun-
ten verwijderen.
►
Beschermende verpakking pas voor eindreini-
ging of voor de inbedrijfstelling volledig ver-
wijderen.
Bevestiging
►
Bij radiatoren met strips: let op het aantal en de
positie van de bevestigingspunten (zie afb. A).
►
Monteer het bevestigingsmateriaal aan de
hand van de separate montagehandleiding.
Aansluiting compactradiator
►
Gelakte blinde stoppen op de geplande aan-
sluitpunten er uit schroeven.
Opmerking: bij radiatoren met bouwhoogte 200
geen Therm X2
-scheidingsstoppen inbouwen.
®
►
Bij radiatoren met meerdere panelen en ge-
lijk- of wisselzijdige aansluiting: meegelever-
de ThermX2
-scheidingsstoppen inbouwen
®
(zie separate montagehandleiding).
►
Radiator met gangbare koppelingen waterzij-
dig aansluiten.
►
Open aansluitingen met ontluchtingsstoppen
(boven) en blindstoppen lekdicht afsluiten.
Aanwezige blindstoppen mogen alleen bij Kermi-
paneelradiatoren worden gebruikt.
Aansluiting ventielradiator
Ventiel met af fabriek vooringestelde k
(zie documentatie van fabrikant).
Ontluchtingsstoppen (boven) en blinde stoppen
zijn af fabriek voorgemonteerd.
►
Radiator met gangbare koppelingen waterzij-
dig op de ventielgarnituur aansluiten.
Radiator met twee gelakte kappen (FTV/PTV/
PLV):
►
Gelakte kappen onder op de ventielgarnituur
demonteren en afvoeren, omdat deze niet ge-
bruikt mogen worden voor het afdichten van
de radiator.
Radiator met vier gelakte kappen (FTP/PTP/PLP):
►
Gelakte kappen onder op de ventielgarnitu-
ur demonteren waarop wordt aangesloten.
opgeschroefde gelakte kappen zijn dicht en
toegelaten voor continu bedrijf.
-waarde
V
9