4.1.b - Reiniging van het aanzuigfilter
Om een doeltreffende filtering van de binnenlucht en een goede wer king van uw airconditioner te waarborgen
is het absoluut noodzakelijk om de luchtfilters regelmatig te reinigen (Afb.20).
De signalering van de noodzaak van deze belangrijke onderhoudsingreep wordt gegeven na het verstrijken
van een passende tijd van werking, door de inschakeling van de alarmcode Fi op het display van het be-
dieningspaneel.
a. Schakel de airconditioner uit en trek vervolgens de filters uit de airconditioner, zoals afbeelding 20 toont.
b. Het filter moet gewassen worden met een straal water die in de tegenovergestelde richting als de richting
waarin het stof zich ophoopt gericht moet worden.
c. In geval van vuil dat bijzonder moeilijk te verwijderen is (zoals vet of ander soorten aanslag) moet het
filter eerst in sop van water en een neutraal reinigingsmiddel gedompeld worden.
d. Alvorens het filter weer terug te plaatsen is het verstandig om het filter uit te schudden om het water dat
zich tijdens het wassen erin opgehoopt heeft te verwijderen.
Als het filter (23) beschadigd is, vervang het dan.
e. Controleer of het filter (23) volledig droog is.
f. Plaats het filter (23) correct terug in zijn zitting.
g. Zuig eventuele pluizen op van het filter (Afb. 21).
Gebruik het apparaat niet zonder het filter (23).
4.1.c - Wenken voor de energiebesparing
Vervolgens enkele tips om het verbruik te beperken:
• Houd de filters altijd proper (zie hoofdstuk onderhoud en reiniging).
• Houd de deuren en de vensters van de kamers gesloten waar de airco werkt.
• Vermijd dat zonlicht de kamer binnendringt (wij adviseren het gebruik van gordijnen, blinden of rolluiken).
• Verstop niet de (inkomende en uitgaande) luchtstroom van het apparaat; naast het feit dat dan geen optimaal
rendement verkregen wordt, compromitteert het ook de correcte werking van het apparaat en is het mogelijk
dat onherstelbare defecten optreden.
4.2 - ONDERHOUD
Als voorzien wordt dat het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt, handel dan als volgt:
a. Activeer enkele uren de werkwijze alleen ventilator (circa 1÷2 uur) om de binnenkant van het apparaat te drogen.
b. Stop de airco en sluit de voeding af.
c. Reinig de luchtfilters.
d. Voer het condenswater volledig af.
e. Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening.
Controles alvorens de airco weer in werking te stellen:
a. Na een lange periode inactiviteit van de airconditioner de filters reinigen.
b. Controleer of de uitgang of ingang van de lucht niet is verstopt (vooral na een lange periode van inactiviteit
van de airconditioner).
4.2.a - Afvoer condenswater
Wanneer het condenswater dat in de onderste tray aanwezig is het van tevoren bepaalde peil bereikt, laat
het apparaat keer een pieptoon horen.
In dit geval:
a. Trek de stekker uit het stopcontact.
b. Verplaats het apparaat voorzichtig naar een positie die geschikt is om het
water af te voeren.
c. Verwijder de afvoerdop (24) en het rubber dopje (24a) (Afb.22).
Controleer of de afvoerdop (24) correct vastgeschroefd
is om te voorkomen dat water lekt.
NL - 18