10. Opheffen van storingen
Algemeen
Storingen treden meestal op als
het apparaat niet correct behan-
deld of onderhouden. De vol-
gende tabel staan de frequentst
optredende storingen en het ver-
helpen daarvan. Bij verdere sto-
ringen dient u de dichtstbij-
zijnde, door de fabrikant geau-
toriseerde servicedienst of de
geautoriseerde vakhandel op te
zoeken.
Storing
Abnormale geluiden,
klapperen op het apparaat.
Onrustige loop, sterk vibreren
van het apparaat.
Motor start niet.
Motor schakelt aan en blijft
dan staan.
Motor loopt kort, blijft dan
plotseling met een luide knal
staan.
Benzine loopt in
parkeerpositie uit.
Gazon wordt geel,
onzuivere snede.
Maaier laat diep sporen achter.
11. Aanwijzingen voor het juiste gebruik, veiligheidstips
Controle voor en na elk
A
gebruik
All manuals and user guides at all-guides.com
Opgelet! Reparaties waar-
A
voor vakkennis nodig is
mogen alleen door een geauto-
riseerde vakman uitgevoerd
worden.
Opgelet! Uit veiligheids-
A
overwegingen mogen
alleen originele reserveonderde-
len van de fabrikant of door de
fabrikant vrijgegeven onderde-
len gebruikt worden.
Wij wijzen er uitdrukkelijk op
dat wij volgens de productaan-
Mogelijke oorzaak
Schroeven op de motor,
bevestiging daarvan of maaier-
huis zitten los.
Mes of mesflens beschadigd
(onbalans), schroeven los.
Mesflens aan de motoras gelost.
Startdrukknop is niet gebruikt
voor het starten.
Geen benzine, tank leeg.
Bougie defect of tank leeg.
Ventiel in het tankdeksel niet
geopend. Ontluchting in het
tankdeksel verstopt.
Cilinder, zuiger en lager van
de krukas vastgevreten.
Geen motorolie in het carter.
Ventiel in tankdeksel niet
gesloten.
Mes te stomp,
maaihoogte te laag.
Bodem door vocht doorweekt,
gazon te nat.
Voer voor elk gebruik een visu-
ele controle uit van het apparaat.
sprakelijkheidwet niet voor
schade veroorzaakt door onze
apparaten verantwoordelijk zijn,
in zoverre deze veroorzaakt zijn
door ondeskundige reparatie of
bij het vervangen van onderde-
len niet de originele onderdelen
van de fabrikant of door de
fabrikant vrijgegeven onderde-
len gebruikt zijn en de reparatie
niet door de technische klanten-
dienst of een geautoriseerd vak-
man is uitgevoerd. Hetzelfde
geldt voor uitbreidingsonderde-
len en accessoires.
Opheffen
Schroeven natrekken.
Schroeven vaster schroeven.
Beschadigde delen door het
servicestation laten vervangen.
Startdrukknop een paar maal
indrukken (zie Ingebruikneming).
Bougie schoonmaken of
vernieuwen, brandstof bijvullen.
Ventiel in het tankdeksel openen
– met scherp voorwerp de
boring in het tankdeksel van
binnen reinigen.
– Werkplaats / Service opzoeken.
Motorrevisie door werkplaats
nodig.
Ventiel in tankdeksel sluiten.
Mes vervangen.
Snede iets hoger instellen.
Gazon laten opdrogen,
nooit nat gras maaien.
Gebruik het apparaat niet als
veiligheidsinstallaties (schakel-
NL
39