WAARSCHUWING
De motor moet lopen en de aandrijfwielen
draaien opdat u deze afstelling kunt uitvoeren.
Contact met bewegende onderdelen of
hete oppervlakken kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de
buurt van draaiende onderdelen en hete
oppervlakken.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Druk het maaidekpedaal in, verwijder de
maaihoogtepen en laat het maaidek neer op
de grond.
4.
Breng de achterkant van de machine omhoog en
plaats deze op assteunen (of een gelijkwaardige
ondersteuning), net hoog genoeg om de
aandrijfwielen vrij te laten ronddraaien.
5.
Verwijder de elektrische aansluiting van de
veiligheidsschakelaar die zich onder het
onderste kussen van de stoel bevindt.
Opmerking:
De schakelaar maakt onderdeel
uit van de stoelconstructie.
6.
Koppel tijdelijk een startkabel aan op de polen
van de connector van de hoofdkabelboom.
7.
Start de motor, laat deze op vol gas lopen en
schakel de parkeerrem uit.
Opmerking:
Zorg dat de parkeerrem in
werking is gesteld en de rijhendels naar buiten
staan voordat u de motor start. U hoeft niet op
de stoel te zitten.
8.
Laat de machine minimaal 5 minuten draaien
met de rijhendels op volledige snelheid
vooruit om de hydraulische vloeistof op
bedrijfstemperatuur te brengen.
Opmerking:
De rijhendels moeten in de
neutraalstand staan als u afstellingswerkzaam-
heden uitvoert.
9.
Zet de rijhendels in de
10.
Zorg dat de lipjes van de bedieningsplaat de
aanslagplaatjes van de neutraalstand van de
hydraulische eenheden raken.
11.
Pas de lengte van de pompbedieningsstang
aan door de moer in de juiste richting te
.
NEUTRAALSTAND
draaien tot de wielen lichtjes gaan kruipen in de
achteruitstand
1. Moer
2. Vaste plaat
3. Bedieningsplaat
12.
Zet de rijhendels in de
lichte druk uit op de hendel zodat de veren de
hendels terugduwen in de neutraalstand.
Opmerking:
met draaien of langzaam kruipen in de
achteruitstand.
Opmerking:
het rijhendelmechanisme verwijderen om de
toegang te vergemakkelijken.
13.
Schakel de machine uit.
14.
Maak de verbindingsdraad los van de stekker
van de kabelboom en sluit de stekker aan op
de stoelschakelaar.
15.
Haal de assteunen weg.
16.
Breng het maaidek omhoog en plaats de
maaihoogtepen.
17.
Controleer en zorg dat de machine niet kruipt in
de neutraalstand als de parkeerrem vrij is gezet.
53
(Figuur
68).
Figuur 68
4. Aanslagplaatje van
neutraalstand
5. Lipjes raken het
aanslagplaatje van de
neutraalstand
ACHTERUITSTAND
De wielen moeten ophouden
Mogelijk moet u de kap van
g036753
en oefen