•
Deze apparaat wordt geschikt geacht
voor toepassing in landen met een warm
en vochtig klimaat, zoals wordt gespe-
cifi ceerd in de norm IEC 60721-2-1. Ook
in andere landen mag hij toegepast wor-
den.
ELEKTROMOTOREN
Volg voor de elektrische aansluiting het aansluit-
schema in de handleiding of de klemmenkast van
de motor.
Voor installaties van rookafvoer bij brand, gebruik
het kabeltype CR1-C1 geschikt voor hoge tempe-
raturen. De kabel moet steeds beschermd zijn
tegen uv-straling. Bescherm de stroomkabels
tegen mechanische schade aan de motor.
Er mag geen enkel thermisch beschermtoestel
in het stroomcircuit in modus rookafvoer staan.
In ventilatiemodus moet de motor beschermd
worden door een thermisch magnetische be-
scherming.
De meeste ventilatoren van S&P worden geleverd
met wartels aangepast aan kabels die doorgaans
worden gebruikt in elektrische installaties. Als
de monteur echter een kabel gebruikt waarbij de
wartel moet worden vervangen, levert S&P geen
alternatief. De monteur is verantwoordelijk voor
de goede pasvorm van de kabel en de wartel met
de toepassing en in overeenstemming met de
richtlijnen van het land.
Zorg ervoor dat de thermische beveiligingen zijn
aangesloten en functioneren.
Zorg ervoor dat het systeem veilig is in geval van
stroomstoring van de ventilator. Zorg ervoor dat
er geen gevaar is voor oververhitting van de on-
derdelen (elektrische baterijen,...). Voorzie voor-
zorgsmaatregelen om de ventilator te starten na
een stroomstoring.
De motoren zijn uitgerust met levenslang ge-
smeerde lagers.
De motoren verbonden met een frequentieom-
vormer mogen niet draaien tegen een snelheid
hoger dan de snelheid aangeduid op het type-
plaatje, evenmin tegen een snelheid lager dan
20% van de snelheid op het typeplaatje, zonder
eerst te overleggen met de fabrikant. Alhoewel,
de ventilator nooit lager dan 40% van het nomi-
nale toerental zal draaien. (20 Hz)
Indien de lengte van de kabel tussen de omvor-
mer en de motor langer is dan 20 meter, voeg
een sinusvormige fi lter toe aan de uitgang van
de omvormer.
Indien de lengte van de kabel tussen de omvor-
mer en de motor langer is dan 50 meter, voeg een
EMC-fi lter toe aan de uitgang van de omvormer.
ONDERHOUD, REPARATIES
Het onderhoud en de reparaties van het product
moeten worden uitgevoerd door bevoegde per-
sonen en volgens de lokale en internationale
normen. Alvorens dit apparaat te gebruiken,
zorg ervoor dat dit is afgesloten van het stroom-
net, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld, en
dat niemand het apparaat kan aanzetten tijdens
de interventie.
Het apparaat moet regelmatig worden gecontro-
leerd. De frequentie hiervan moet zijn gebaseerd
op de arbeidsomstandigheden om vuilophoping
in de propeller, turbines, motores en roosters te
voorkomen, wat kan leiden tot risico's en de le-
vensduur ervan aanzienlijk kan verminderen.
De verifi catieprocedure moet gebeuren in functie
van de gebruiksvoorwaarden.
Bij alle onderhouds- en reparatiewerken moeten
de geldende veiligheidsnormen van elk land in
acht worden genomen. Bij de schoonmaak moet
heel voorzichtig te werk worden gegaan om de
propeller of turbine niet uit balans te brengen.
Besteed aandacht aan de geluiden, trillingen of
ongewone temperaturen. Indien een probleem
wordt gedetecteerd, moet de ventilator onmiddel-
lijk worden gestopt om de oorzaak te achterhalen.
De staat van de propellers of turbines moet re-
gelmatig worden gecontroleerd om het risico op
onbalans en trillingen te vermijden.
RESERVEONDERDELEN
Start niet voordat u de veiligheidsprocedure
hebt gelezen, begrepen en correct hebt uitge-
voerd.
Zorg ervoor dat de personen bevoegd zijn voor
het vereiste werk, dat de reserveonderdelen ge-
schikt zijn voor de toepassingen, dat de gebruikte
instrumenten en materialen beschikbaar zijn en
zonder gevaar voor de omgeving.
Identifi ceer de onderdelen en debevestigingen
die moeten worden gedemonteerd om deze op-
nieuw op hun plaats te bevestigen.
Duid de gebruikte schroeven en afstellingen aan.
Dit is belangrijk bij de bevestiging van de motor
waarbij vulstukken worden gebruikt om te ga-
randeren dat de propeller of de turbine worden
gecentreerd.
NL
25