nl
|
Kalibratie
Kalibratiegas
Kalibratiegas is een testgas voor het kalibreren van de sensorgevoeligheid
tijdens de gevoeligheidskalibratie. Kalibratiegas is een bekende concentratie
van het te meten gas, verdund met schone lucht of stikstof. Bij O
geen kalibratiegas benodigd, omdat zuurstof uit de omgevingslucht wordt
gebruikt.
11.2
Testgastoevoer voorbereiden
Het testgas moet drukloos worden toegevoerd. Dit komt overeen met een flow
van 500 ml/min.
Voorwaarde:
–
Inloopfasen van de sensor zijn voltooid (zie "Inbedrijfstelling", pagina 188).
–
Datum en tijd zijn correct ingesteld (controle met PolySoft).
WAARSCHUWING
Gezondheidsrisico door het testgas
Het inhaleren van testgas kan een gezondheidsrisico vormen of de dood tot
gevolg hebben.
► Inhaleer geen testgas.
► Neem de risico's en de veiligheidsinformatie met betrekking tot het testgas
in acht (Raadpleeg de gegevensbladen en de op de kalibratie-instrumenten
aangebrachte instructies).
VOORZICHTIG
Valse alarmen activeren door testgas
Het gebruikte testgas kan alarmen activeren.
► Zie erop toe dat het testgas na kalibratie niet opnieuw wordt gebruikt.
Hulpmiddelen:
–
Testgascilinder en drukregelaar, bij corrosieve gassen met RVS
drukregelaar
–
Kalibratieadapter met slangtules (bestelnr. 68 10 536)
–
Slang, overeenkomstig de gaseigenschap (bijv. FKM-slang bestel-
nr. 12 03 150)
Testgastoevoer voorbereiden:
1. Kalibratie-adapter (afb. G 2) en testgascilinder (afb. G 4) met slang (afb.
G 3) verbinden.
192
-sensoren is
2
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger Polytron
2. Voor de afvoer van het testgas een slang op de tweede aansluiting van de
kalibratieadapter aansluiten.
3. Kalibratie-adapter op de sensor (afb. G 1) steken.
11.3
Nulpuntkalibratie met zuurstof
Bij O
-sensoren wordt het nulpunt alleen gecontroleerd (geen kalibratie) als er
2
stikstof aan de sensor wordt toegevoerd. Het gasmeetinstrument geeft een
fouttoestand aan als 0,6 Vol% O
niet wordt onderschreden. In het geval van
2
een fout de nulkalibratie herhalen of de sensor verwisselen.
11.4
Nulpuntafstelling uitvoeren
Voorwaarden:
–
Testgastoevoer voorbereid.
–
Verbinding tussen gasmeetinstrument en PolySoft tot stand gebracht.
Nulpuntafstelling uitvoeren:
1. Nulpuntafstelling in PolySoft starten.
®
WirelessHART
-interface draagt de instrumentvariabelenstatus "Bad"
en de speciale toestand "Kalibratie" over.
2. In PolySoft de aanwijzingen van de assistent opvolgen.
Doorstroom bij testgastoevoer: 0,5 L/min ± 10 %
3. Na voltooiing van de nulpuntafstelling de gasdoorstroom uitschakelen en
kalibratieadapter verwijderen.
11.5
Gevoeligheidskalibratie uitvoeren
Voorwaarden:
–
Nulpuntafstelling uitgevoerd.
–
Testgastoevoer voorbereid.
–
Verbinding tussen gasmeetinstrument en PolySoft tot stand gebracht.
Gevoeligheidskalibratie uitvoeren:
1. Gevoeligheidskalibratie in PolySoft starten en bevestigen.
®
WirelessHART
-interface draagt de instrumentvariabelenstatus "Bad"
en de speciale toestand "Kalibratie" over.
2. In PolySoft de aanwijzingen van de assistent opvolgen.
®
6100 EC WL, Dräger Polytron
®
®
Repeater WirelessHART