Sime UNIQA REVOLUTION 25 F Manuel D'utilisation, D'installation Et D'entretien page 92

– open één of meerdere warmwaterkranen
– druk op de toets > om de ketel aan de max. brandkracht "Hi" te
laten werken en controleer of de waarden van de gasdruk op de
manometers overeenstemmen met de waarden die vermeld zijn
in de onderstaande tabel
– meet de verbrandingsparameters (CO
verbrandingsrendement
– druk op de toets < om de ketel te laten werken aan de min.
brandkracht "Lo" en te controleren of de gasdrukwaarden
op de manometers overeenstemmen met de waarden in de
onderstaande tabel. Op het display verschijnt de vaste aanduiding
"Lo" en de knipperende symbolen
– druk nogmaals op de toets
de max. brandkracht. Als de waarden van de gasdruk correct
zijn, is het mogelijk om de verbrandingsgegevens op te meten,
alsook het verbrandingsrendement dat voorzien wordt door de
van kracht zijnde wetgeving
– druk op de toets y om de "Reinigingsprocedure" te verlaten.
Op het display wordt de temperatuur vermeld van het water dat
naar de ketel wordt gevoerd
– sluit de kranen die u eerder geopend heeft en controleer of het
toestel stopgezet is
– koppel de manometers los, sluit de drukmeetaansluitingen (6) (7)
zorgvuldig af, stel het bedieningspaneel in op de oorspronkelijke
positie en monteer het voorpaneel (2) opnieuw.
Voedingsdruk gas
Soort gas
Druk (mbar)
Installaties met DUBBELE en CONCENTRISCHE rookgasafvoer
Thermisch
Model
vermogen
UNIQA
Max
REVOLUTION
min
25 F/B
92
in het bijzonder) en het
2
l en n
> om de ketel te laten werken aan
G20 G31
20 37
Gasdruk (mbar)
G20 G31
13,3 - 13,8 35,2 - 35,7
2,9 - 3,2 6,1 - 6,5
8.6 Buitengewoon onderhoud
Wanneer de elektronische kaart vervangen wordt, is het VERPLICHT
om de parameters in te stellen zoals die vermeld zijn in de tabel en
in de getoonde volgorde.
Type N° Beschrijving
Index die het vermogen in kW van de
PAR 01 ketel vermeld
1 = 25
Hydraulische configuratie
PAR 02
5 = Low NOx ErP
Configuratie gastype
PAR 03
0 = G20; 1 = GPL
Configuratie verbranding
PAR 04
3 = Low NOx ErP APS
Voor toegang tot "Weergave en instelling parameters", verwijs
naar de desbetreffende paragraaf.
Na het instellen van de parameters die vermeld zijn in de tabel,
dient de volgende procedure te worden uitgevoerd "Automatische
afstellingsprocedure".
In geval van vervanging van de gasklep en/of de ontstekings-/
en/of de ventilator , dient de volgende procedure
meetelektrode
volledig uitgevoerd te worden "Automatische afstellingsprocedure",
die beschreven is in de desbetreffende paragraaf, volledig uitgevoerd
te worden.
8.7 Storingcodes en mogelijke oplossingen
ALARMENLIJST STORINGEN/DEFECTEN
Type N° Storing
Lage waterdruk in de
ALL 02
installatie
Hoge druk water
ALL 03
installatie
Storing sensor sanitair
ALL 04
water
ALL 05 Storing toevoersensor
Er wordt geen vlam
ALL 06
waargenomen
De
ALL 07 veiligheidsthermostaat
wordt ingeschakeld
Storing
ALL 08
vlamwaarnemingscircuit
Er circuleert geen water
ALL 09
in de installatie
Storing ingangsensor
ALL 10
lucht
NL
Instelling
voor
UNIQA
REVOLUTION
25 F/B
-
1
5
0 of 1
3
Oplossing
- Voer de waterdruk op
- Controleer of de installatie
lekken vertoont
- Open de afvoerkraan die zich
op de hydraulische groep
bevindt en stel de druk in op
1-1,2 bar
- Controleer de aansluitingen
- De sensor vervangen
- Controleer de aansluitingen
- De sensor vervangen
- Controleer of de elektrode
niet beschadigd is en of er
geen massa is
- Controleer of er gas
aanwezig is en de druk ervan
- Controleer of de gasklep en
de kaart niet beschadigd zijn
- Controleer de aansluitingen
van de toevoersonde
- Verlucht de installatie
- Controleer de
verluchtingsklep
- Vervang de toevoersonde
- Controleer of de rotor van de
pomp niet geblokkeerd is
- Controleer of de elektrode
niet beschadigd is en of er
geen massa is
- Controleer of er gas
aanwezig is en de druk ervan
- Controleer of de gasklep en
de kaart niet beschadigd zijn
- Controleer de rotatie van de
rotor van de pomp
- Controleer de elektrische
aansluitingen
- Vervang de pomp
- Controleer de sensor
- Controleer de elektrische
aansluiting