De numerieke waarde geeft het proportionele bereik aan, d.w.z. de regelsteilheid.
Gebruikelijke waarden zijn –1,00/1,00, afhankelijk van de doseerrichting.
Betekenis: Bij een p-bereik van 1,00 werkt de doseerpomp bij een afwijking van de
gemeten actuele waarde van de instelwaarde met Δ 1 met maximale capaciteit.
Benadert de actuele waarde binnen het p–bereik de instelwaarde, dan neemt de
doseercapaciteit proportioneel af. D.w.z.: bij een afwijking van bijv. Δ 0,5 werkt de
pomp slechts met 50% van de maximale capaciteit.
4.4 Minimaal alarm (↓): [6.80]
Onderste alarmwaarde waaronder een alarm wordt geactiveerd.
4.5 Maximaal alarm (↑): [7.60]
Bovenste alarmwaarde waarboven een alarm wordt geactiveerd.
5
Rx-instellingen
5.1 Test sonde
Dompel de Rx-sonde in de bufferoplossing 475 mV en start de test door op de toets OK
te drukken.
5.2 Rx-instelwaarde: [650 mV]
De dissociatiecurve van de chloorwaarde afhankelijk van de pH-waarde moet in acht
worden
genomen.
100
80
60
40
20
0
Via het redoxpotentiaal bestuurt de installatie de zoutelektrolyse. Stel eerst de pH-
waarde in het zwembadwater in. Daarna moet de gewenste hoeveelheid chloor aan het
zwembadwater worden toegevoegd. Wij adviseren 0,3-0,6 mg/l gemeten volgens de
DPD–methode. Lees nu op het regelapparaat de gemeten redoxspanning af en stel de
instelwaarde volgens de afgelezen waarde in. Omdat elk water andere redoxwaarden
(ook bij dezelfde chloorconcentratie) heeft, kunnen wij hiervoor geen basisinstelling
HCLO
pH 6
pH 6,5 pH 7,0 pH 7,5 pH 8,0 pH 8,5 pH 9,0
116