Onderhoud aan het luchtfilter
Zie afbeelding: 11
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor mag nooit worden gestart of draaien als de luchtfiltereenheid (indien
aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig ) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
De verschillende modellen hebben een filter van schuim of papier. Sommige modellen zijn
ook uitgerust met een optioneel voorfilter dat kan worden uitgewassen en hergebruikt.
Vergelijk de illustraties in deze handleiding met het type dat op uw motor is gemonteerd
en voer onderhoud op basis daarvan uit.
1.
Open de bevestiging(en) (A, afbeelding 11) en verwijder het deksel (B).
2.
Verwijder de moer (C, afbeelding 11) en de houder (D).
3.
Voorkom dat er vuil in de carburateur komt door het schuimelement (C, afbeelding
11) voorzichtig uit de houder (D) van het luchtfilter te halen.
4.
Verwijder het luchtfilter (E, afbeelding 11).
5.
Tik het filter voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te maken. Als het filter
zeer vuil is, vervang het dan door een nieuw filter.
6.
Verwijder het voorfilter (F, afbeelding 11), indien aanwezig, uit het luchtfilter (E).
7.
Was het voorfilter (F, afbeelding 11), indien aanwezig, in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Laat het voorfilter grondig aan de lucht drogen. Breng geen olie
aan op het voorfilter.
8.
Monteer het droge voorfilter (F, afbeelding 11), indien aanwezig, op het luchtfilter
(E).
9.
Monteer het luchtfilter (E, afbeelding 11) en zet het vast met houder (D) en moer
(C).
10.
Plaats het deksel (B, afbeelding 11) en zet het goed vast met de bevestiging(en) (A).
Onderhoud brandstofsysteem
Zie afbeelding: 12
WAARSCHUWING
brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
•
Houd de brandstof uit de buurt van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
•
Controleer brandstofleidingen, tank, vuldop en koppelingen regelmatig op barsten
of lekken. Vervang deze, indien noodzakelijk.
•
Wanneer u het brandstoffilter gaat reinigen of vervangen, moet u eerst de
brandstoftank aftappen of de brandstofafsluitklep dichtdraaien.
•
Indien er brandstof wordt gemorst, dient u te wachten tot deze verdampt is voordat
u de motor start.
•
Vervangingsonderdelen moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen.
Brandstoffilter, indien aanwezig
1.
Voordat u het brandstoffilter vervangt (A, afbeelding 12), indien aanwezig, moet u
eerst de brandstoftank aftappen of de brandstofafsluitklep dichtdraaien. Anders kan
er brandstof lekken en dit kan brand of ontploffing veroorzaken.
2.
Druk met een tang de lipjes (B, afbeelding 12) op de klemmen (C) samen, en schuif
de klemmen weg van het brandstoffilter (A). Draai en trek de brandstofleidingen (D)
van het brandstoffilter af.
3.
Controleer de brandstofleidingen (D, afbeelding 12) op scheurtjes of lekkages.
Vervang deze indien nodig.
4.
Vervang het brandstoffilter (A, Afb. 12) door een origineel vervangingsfilter.
5.
Zet de brandstofleidingen vast (D, afb. 12) met klemmen (C) zoals weergegeven.
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
OPGEPAST
Gebruik geen water om de motor te reinigen Water kan het
brandstofsysteem verontreinigen Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor Vuil kan de luchtstroom belemmeren en ervoor zorgen dat
de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en een verminderde levensduur
van de motor.
1.
Verwijder vuil uit het luchtinlaatrooster met behulp van een borstel of droge doek.
2.
Houd verbindingen, veren en bedieningen schoon
3.
Zorg dat het gebied rond en achter de geluiddemper (indien aanwezig) vrij blijft van
brandbaar vuil.
4.
Zorg dat er geen vuil of rommel op de koelvinnen van de spoel (indien aanwezig)
zit.
Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen in de koelvinnen van cilinder en ervoor zorgen
dat de motor oververhit raakt. Dit vuil kan niet verwijderd worden zonder de motor deels
te demonteren Laat een erkende Briggs & Stratton-dealer het luchtkoelsysteem inspecteren
en reinigen zoals aanbevolen in het Onderhoudsschema .
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij het opslaan van brandstof of machines met brandstof in de tank
•
Opslaan uit de buurt van fornuizen, ovens, waterkokers of andere apparaten die een
waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze brandstofdampen
kunnen doen ontbranden.
Brandstofsysteem
Zie afbeelding: 13
Berg de motor waterpas op (normale bedrijfsstand). Vul brandstoftank (A, Afbeelding 13)
met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant van de nek (B) zodat de
brandstof kan uitzetten.
Brandstof kan verschalen als het langer dan 30 dagen wordt bewaard. Verschaalde
brandstof kan leiden tot zuur- en gomafzettingen in het brandstofsysteem of op essentiële
carburateuronderdelen. Om brandstof vers te houden, kunt u Briggs & Stratton
Behandeling met een geavanceerde brandstofformule en -stabilisator gebruiken,
beschikbaar op locaties waar originele Briggs & Stratton -onderdelen worden verkocht.
U hoeft de benzine niet uit de motor af te tappen als een brandstofstabilisator volgens de
instructies wordt toegevoegd. Laat voor het opbergen van de machine de motor twee (2)
minuten lopen zodat de stabilisator door het brandstofsysteem kan circuleren.
Als de benzine in de motor niet met een brandstofstabilisator is behandeld, moet het in
een goedgekeurde bak worden afgetapt. Laat de motor lopen totdat deze door gebrek aan
brandstof stopt. Het gebruik van een brandstofstabilisator in de opslag container wordt
aanbevolen om de brandstof vers te houden.
Motorolie
Ververs de motorolie als de motor nog warm is. Zie het deel Motorolie verversen .
Problemen oplossen
Als u hulp nodig hebt, neem dan contact op met uw dealer of ga naar
VanguardEngines.com of bel 1-800-999-9333 (in de VS).
85