PROBLEMEN OPLOSSEN
1. Opener werkt niet, noch met de verlichte bedieningsknop, noch
met de afstandsbediening:
• Staat er stroom op de opener? Sluit een lamp aan op het stopcontact.
Als hij niet aangaat, controleer dan de zekeringskast of de stroomon-
derbreker. (Bij sommige stopcontacten wordt de stroomtoevoer door
een muurschakelaar geregeld.)
• Heeft u alle deursloten buiten werking gesteld? Bekijk de
waarschuwingen met betrekking tot de installatieaanwijzingen op pagi-
na 1 opnieuw.
• Heeft er zich ijs of sneeuw onder de deur opgehoopt? Of misschien is
de deur vastgevroren. Verwijder eventuele belemmeringen.
• De veer van de garagedeur kan gebroken zijn. Laat deze vervangen
door een vakman.
2. Opener werkt op de afstandsbediening maar niet op de verlichte
bedieningsknop:
• Is de bedieningsknop op de muur verlicht? Zo niet, maak de beldraad
los van de contacten op de opener. Maak kortsluiting tussen de rode
en witte contacten door beide contacten tegelijkertijd met een stukje
draad aan te raken. Als de opener werkt, controleer dan of er een
bedradingsfout is gemaakt bij de verlichte bedieningsknop of een kort-
sluiting bij de krammetjes.
• Is de bedrading goed aangesloten? Zie pagina 9.
3. Deur werkt op de verlichte bedieningsknop maar niet op de afs-
tandsbediening:
• Probeer een nieuwe batterij.
• Wanneer u over twee of meer afstandsbedieningen beschikt en er
werkt er slechts een, neem dan de stappen 22 en 24, Programmeer
uw opener en afstandsbediening en Sleutelloze toegang program-
meren opnieuw door.
• Knippert de deurbedieningsknop? De vergrendelingsstand van de opener
is ingeschakeld. Wanneer u beschikt over een multifunctionele deurbedi-
ening, houdt u de vergrendelingsknop 2 seconden ingedrukt. De deurbe-
dieningsknop stopt met knipperen.
4. Astandsbediening heeft maar een kort bereik:
• Is de batterij geïnstalleerd?
• Bewaar de afstandsbediening op een andere plaats in de auto.
• Het transmissiebereik is minder bij metalen garagedeuren, deuren met
een metalen isolatielaag of bij metalen wanden.
5. De deur keert zonder aanwijsbare reden om en het lichtje op de
opener knippert niet:
• Wordt de deur ergens door belemmerd? Trek aan de noodontkoppel-
ingshandgreep. Bedien de deur met de hand. Als de deur klemt of
slecht uitgebalanceerd is, haal er dan een garagedeurspecialist bij.
• Verwijder eventueel sneeuw of ijs van de garagevloer onder de deur.
• Herhaal dan Instellen van de grenswaarden en De kracht instellen,
instellingsstappen 26 en 27.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
6. De deur gaat zonder duidelijke reden omhoog en het lampje van
de bedieningsknop van de deur knippert 5 seconden na het
omhoog gaan:
Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire geïn-
stalleerd heeft). Als het licht knippert, corrigeer dan de uitlijning.
7. De opener maakt een storend lawaai dat in de woning te horen
is:
Als het geluid van de opener een probleem veroorzaakt doordat deze
zich vlakbij de woning bevindt, kunt u een Trillingisolatieset 41A3263
installeren. Deze set is speciaal ontworpen om het "klankbord effect" te
verhelpen en is eenvoudig te installeren.
8. De garagedeur gaat vanzelf open en dicht:
Controleer of de knop op de afstandsbediening niet in ingedrukte stand
klem zit.
9. De deur stopt maar gaat niet helemaal dicht:
Herhaal De grenswaarden instellen, instellingsstap 26.
Herhaal de test van de veiligheidsomkeerfunctie na elke aanpassing
van de deurarmlengte, de sluitkracht of de omlaag-grenswaarde.
10. De deur gaat open maar niet dicht:
• Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire geïn-
stalleerd heeft). Als het licht knippert, moet de uitlijning gecorrigeerd
worden.
• Wanneer de openerlamp niet knippert en het is een nieuwe installatie,
herhaal dan de stappen 26 en 27 (De grenswaarden instellen en De
All manuals and user guides at all-guides.com
kracht instellen).
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
11. Het licht van de opener gaat niet aan:
Vervang de lamp (maximaal 24V/21 Watt). Vervang doorgebrande lam-
pen met lampen die geschikt zijn voor ruw gebruik.
12. De opener forceert:
Het kan zijn dat de deur uit balans is of dat de veren gebroken zijn. Sluit de
deur en gebruik de noodontkoppelingshandgreep om de slede los te kop-
pelen. Open en sluit de deur met de hand. Een goed uitgebalanceerde
deur moet op elk willekeurig punt van de slag kunnen blijven staan, terwijl
hij uitsluitend door zijn veren in evenwicht wordt gehouden. Is dit niet het
geval, laat de deur dan bijstellen door een garagedeurspecialist.
13. De motor van de opener bromt even en doet dan niets meer:
• De veren van de garagedeur zijn gebroken. ZIE HIERBOVEN.
• Als het probleem zich de eerste keer dat u de opener in werking stelt
voordoet, zit de deur op slot. Stel het deurslot buiten werking.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
14. Opener werkt niet wegens stroomstoring:
• Trek de noodontkoppelingshandgreep omlaag en naar achteren om
de slede los te koppelen. De deur kan nu met de hand geopend en
gesloten worden. Als de stroom weer ingeschakeld is, trekt u de
ontkoppelingshangreep recht omlaag. De volgende keer dat de open-
er in werking gesteld wordt, wordt de slede weer vastgekoppeld.
• Met het Ontkoppelingsslot kunt u de slede van buiten de garage
loskoppelen in geval van stroomstoring.
15. De grenswaarden handmatig instellen
1. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de gele indicatorlamp langzaam
2. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de deur de gewenste OMHOOG-
Controleer of de deur hoog genoeg opent voor uw auto.
3. Druk op de afstandsbediening of op de deurbediening. Hiermee
OPMERKING: Wanneer noch de zwarte, noch de oranje knop wordt inge-
drukt voordat de deur de vloer bereikt, zal de garagedeuropener proberen
de grenswaarde automatisch in te stellen door de deur vanaf de vloer om
te keren en deze te stoppen volgens de ingestelde omhoog-grenswaarde.
Wanneer de werklamp niet 10 keer knippert, zijn de grenswaarden
ingesteld en hoeft dit niet handmatig te gebeuren; de OMLAAG-
grenswaarde wordt ingesteld op de vloer. Ongeacht of de grenswaarden
automatisch of handmatig worden ingesteld, de kracht MOET worden
opgeslagen om het instellen van de grenswaarden op de juiste wijze
te kunnen voltooien. Zie het gedeelte 27, De kracht instellen.
4. Open en sluit de deur twee tot drie keer met de afstandsbediening of
begint te knipperen en laat de knop dan los.
stand (geopend) heeft bereikt. Stel de stand de deur in met behulp
van de zwarte en oranje knop. Met de zwarte knop beweegt de deur
OMHOOG (geopend), met de oranje knop beweegt de deur
OMLAAG (gesloten).
wordt de grenswaarde voor OMHOOG (geopend) ingesteld en
begint het sluiten van de deur. Druk onmiddellijk op de oranje of
op de zwarte knop. De deur stopt.
Stel de gewenste OMLAAG-stand (gesloten) in met behulp van de
zwarte en oranje knop. Controleer of de deur volledig gesloten is zon-
der een extreem hoge druk op de rail uit te oefenen (rail mag niet naar
boven buigen en de ketting/riem mogen niet slap gaan hangen of
onder rail komen te hangen). Druk op de afstandsbediening of op de
deurbediening. Hiermee wordt de OMLAAG-grenswaarde (dicht)
ingesteld en begint het openen van de deur.
de deurbediening.
• Wanneer de deur niet in de gewenste OMHOOG-stand (geopend)
stopt of omkeert voordat de deur stopt in de OMLAAG-stand
(dicht), herhaalt u het handmatig instellen van de grenswaarden
nog een keer.
• Wanneer de deur stopt in zowel de gewenste OMHOOG-stand
(geopend) en OMLAAG-stand (gesloten), ga dan verder met Het
veiligheidsomkeersysteem testen.