2 Veiligheidsinstructies
2.7
Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine wordt gemorst, de motorzaag
direct schoonmaken. De kleding niet in aanra‐
king laten komen met benzine, anders direct
andere kleding aantrekken.
De motorzagen kunnen af fabriek zijn uitgerust
met de volgende tankdoppen:
Tankdop met inklapbare beugel (bajonetsluiting)
Tankdop met beugel (bajonetsluiting)
correct aanbrengen, tot aan de aan‐
slag draaien en de beugel inklappen.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐
zine wegstroomt.
Op lekkages letten! Als er benzine
weglekt de motor niet starten –
levensgevaar door verbranding!
2.8
Voor de werkzaamheden
Controleren of de kettingzaag in technisch goede
staat verkeert – het betreffende hoofdstuk in de
handleiding in acht nemen:
– Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij kettingzagen met hand-benzi‐
nepomp). Bij lekkages of beschadiging de
motor niet starten – brandgevaar! De ketting‐
zaag voor de ingebruikneming door een geau‐
toriseerde dealer laten repareren.
– Goed werkende kettingrem, voorste handbe‐
schermer
– Correct gemonteerd zaagblad
– Correct gespannen zaagketting
– Het oog is niet beschadigd
– De gashendel en de gashendelblokkering
moeten goed gangbaar zijn – de gashendel
moet na het loslaten automatisch terugveren
in de uitgangsstand
0458-599-7621-C
– Combischakelaar gemakkelijk in de
stand STOP, 0, resp. † te plaatsen
– Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-
luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
– Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
– De handgrepen moeten schoon en droog zijn,
vrij van olie en vuil – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van de kettingzaag
– Kettingzaag met een onbeschadigd oog
gebruiken
– Voldoende brandstof en kettingsmeerolie in de
tank
De kettingzaag mag alleen in technisch goede
staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
2.9
Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op een veilige
en stabiele houding letten. De motorzaag hierbij
goed vasthouden – het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken – kans
op letsel door de draaiende zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één persoon
bediend. Andere personen buiten het werkge‐
bied houden – ook tijdens het starten.
De motorzaag niet starten als de zaagketting
zich in een zaagsnede bevindt.
Het starten in de boom is zeer gevaarlijk. De
gebruiker kan de controle over de motorzaag
verliezen – kans op letsel!
De motorzaag voor boomverzorging moet door
iemand die op de grond staat worden gecontro‐
leerd, afgetankt, gestart en warmgedraaid, alvo‐
rens de motorzaag voor het werken in de boom
wordt opgetakeld.
De motor op minstens 3 m van de plek waar
werd getankt en niet in een afgesloten ruimte
starten.
Voor het starten de kettingrem blokkeren – door
de ronddraaiende zaagketting is er kans op let‐
sel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten
zoals in de handleiding staat beschreven.
2.10
Tijdens de werkzaamheden
De kettingzaag voor boomverzorging bij werk‐
zaamheden in de boom altijd door middel van
een touw beveiligen – aan het oog bevestigen en
met een veiligheidskoord verbinden. Alvorens de
Nederlands
5