8. INSTALLATIE
Om de pomp tegen bezinksel te beschermen verdient
het aanbeveling deze niet in het laagste deel van de
installatie te plaatsen. Monteer de pomp in de
installatie
pas
nadat
uitgevoerd zijn en controleer of een en ander goed
schoon is.
De circulatiepomp moet in een goed geventileerde
ruimte geïnstalleerd worden waar hij bij een
omgevingstemperatuur van niet meer dan 40°C niet
aan de weersomstandigheden blootgesteld is (afb. B)
De electropompen met beveiligingsgraad IP55
kunnen in stoffige en vochtige ruimtes geïnstalleerd
worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd
worden, is het over het algemeen niet nodig
bijzondere voorzorgsmaatregelente nemen tegen
weer en wind.
De pomp kan zowel op de persleiding als op de
retourleiding gemonteerd worden, met de motor in
horizontale
of
verticale
klemmenbord nooit naar beneden gericht mag zijn
(afb. C), om ingeval van lekkage gevaarlijke infiltratie
van water te voorkomen.
Om controle- en vervangingswerkzaamheden zo
gemakkelijk mogelijk te maken dient de pomp op een
gemakkelijk
toegankelijk
worden.
De pijlen op het pomphuis geven de stroomrichting
aan. Het verdient aanbeveling een kraan op de
aanzuig-en
persleidingen
vermijden dat men de installatie in geval van reparatie
leeg moet laten lopen. Zorg bovendien voor een by-
pass circuit tussen pers- en aanzuigleiding, om ervoor
te zorgen dat een minimum hoeveelheid water
circuleert in geval op de leidingen elektrokleppen
gebruikt zouden worden, zodat de temperatuur niet
gevaarlijk hoog oploopt.
Controleer of de installatie voorzien is van een
ontluchtingssysteem en of het expansievat (indien
aanwezig) voor de aanzuigopening geplaatst is.
Indien de pomp daarentegen op de persleiding van
een circuit met een open vat geïnstalleerd is, dient u
te controleren of de veiligheidsleiding voor de pomp is
aangesloten.
Plaats de pomp op de installatie waarbij u vermijdt dat
het gewicht van de metalen leidingen op de openingen
van de pomp rust en zo een te grote druk daarop
uitoefent, waardoor vervorming en breuken zouden
kunnen optreden.
Om overbrenging van geluiden of van eventuele
trillingen tegen te gaan dient u trillingscompensatoren op
de aanzuig-en persopeningen aan te brengen.
9. ELECTRISCHE AANSLUITING
Let op: altijd de veiligheidsnormen in acht nemen!
De
aan
klemmendoos weergegeven electrische
schema's en die weergegeven op pag. 67
van deze handleiding zorgvuldig in acht
.
nemen
alle
laswerkzaamheden
positie,
waarbij
plaats
gemonteerd
te
monteren
de
binnenkant
van
NEDERLANDS
De electrische aansluitingen moeten door een
ervaren electriciën uitgevoerd worden, die de door
de geldende normen verlangde vereisten bezit. Men
moet zich zorgvuldig houden aan de door het
Bedrijf voor de electrische stroomvoorziening
gegeven voorschriften. In geval van driefasemotoren
met ster-driehoek opstart moet men zich ervan
overtuigen, dat de overgangstijd tussen ster en
driehoek zo kort mogelijk is en binnen de tabel B op
bladz 66 valt.
Alvorens het klemmenbord ter hand te nemen en op de
pomp te werken zich ervan overtuigen, dat de stroom
weggenomen is.
De netspanning controleren alvorens enige aansluiting
uit te voeren. Als deze overeenstemt met degene op
het plaatje overgaan tot de aansluiting van de
draden op het klemmenbord en daarbij allereerst
aan de aarder denken. (afb.D)
ZICH
AARDINSTALLATIE GOED WERKT EN DAT HET
het
MOGELIJK IS EEN GESCHIKTE AANSLUITING UIT TE
VOEREN!
De pompen moeten altijd op een externe schakelaar
aangesloten worden.
De
amperometrische beveiliging en kunnen rechtstreeks op
te
het net worden aangesloten.
Driefasemotoren
motorbeveiligingen beschermd worden, die op de juiste
manier geijkt zijn met betrekking tot de stroom van het
om
te
plaatje.
In die installaties waarin een dubbele pomp is
gemonteerd dient iedere pomp een aparte bekabeling
en schakelaars te hebben.
10.
OPSTARTEN
Voordat u de pomp in bedrijf stelt, dient u de installatie met
water te laten vollopen en deze te ontluchten. Ontlucht het
pomphuis met behulp van de speciale ontluchtingskraan tot
er alleen maar water uitkomt. (afb. E). Dit om er voor te
zorgen dat de mechanische dichting goed gesmeerd is en
dat de pomp meteen op juiste wijze werkt. Droogdraaien,
ook al is het maar voor korte tijd, geeft onherstelbare
schade aan de mechanische dichting.
Zet de pomp onder stroom en controleer of de
driefasenmotor in de juiste richting draait, d.w.z. als u
naar de motor van de kant van de waaier kijkt, van
rechts naar links (afb. F). Is dat niet het geval dan dient
u nadat u de stroom uitgeschakeld hebt, twee
willekeurige faseconductors met elkaar te wisselen.
de
Terwijl de elektropomp draait, controleert u de spanning
op de klemmen van de motor die niet meer dan +/- 5%
van de nominale waarde mag afwijken. (afb. G)
Terwijl de groep draait, controleert u of de door de motor
opgenomen stroom niet meer is dan die op het plaatje is
aangegeven.
23
ERVAN
OVERTUIGEN
éénfasemotoren
hebben
moeten
Behalve dat de in de installatie aanwezige
vloeistof zeer heet is en onder druk staat,
kan deze ook onder vorm van stoom
voorkomen! GEVAAR OP VERBRANDING!
Het kan gevaarlijk zijn zelfs maar de pomp
of delen van de installatie aan te
DAT
DE
een
thermo-
door
geschikte
raken.