6. De tonenreeks/melodie instellen
U kunt de tonenreeks bij ieder symbool naar
wens aanpassen:
a) Activeer ten eerste een signaal (bv.
drukken op deurbeltoets).
b) Het aan de zender toegewezen symbool
zal oplichten en de tot dan toe toege-
kende tonenreeks zal te horen zijn.
c) Houdt de melodie instelling toets »♫«
(fig. 2) voor twee seconden ingedrukt.
Laat de toets los en druk er herhaaldelijk
op totdat u de gewenste melodie heeft
gevonden ( U kunt kiezen uit 15 melo-
dieën).
d) Zodra het symbool niet meer oplicht, is
de gekozen tonenreeks goed toegewezen.
7. Zender uit het geheugen verwijderen
Indien u een zender uit het geheugen wilt
verwijderen:
a) Houd de toets »●« (afb. 6) lang inge-
drukt. De symbolen lichten na elkaar op.
Laat de toets los, zodra het gewenste
symbool oplicht.
b) Druk nu gelijktijdig de toets »●« en de
melodiekeuzetoets »♫« (beide afb. 6)
in tot alle symbolen gelijktijdig kort op-
lichten.
Let op: dit zal alle zenders die gekoppeld
zijn aan het desbetreffende symbool wissen.
28 Nederlands
8. Batterijstatus-weergave
Op de ontvanger is zowel de batterijstatus
van de ontvanger als die van de zender
zichtbaar:
- Bij voldoende batterijpeiol van de ontvanger
licht het rode controlelampje om de 5 - 6
seconden op, dus is het batterijpeil in orde
en is het toestel klaar voor gebruik.
- Bij een laag batterijpeil van de ontvanger
licht hedt rode controlelampje snel achter
elkaar (1x per seconde) op.
Vervang de batterijen zo snel mogelijk.
- Bij een laag batterijpeil van een zender
licht bij overdracht van een signaal het
rode controlelampje samen met het sym-
bool van de zender op. Als de waarschu-
wingstoon geactiveerd is, volgen ook twee
pieptonen als aanwijzing.
Vervang de batterijen van de desbetref-
fende zender zo snel mogelijk.