14. VOORZORGEN BIJ MOTORFIETS RIJDEN
1. Zet de motorfiets op de hoofdstandaard en ga op het zadel zitten.
Duw de motorfiets naar voor om de hoofdstandaard in te klappen.
WAARSCHUWING:
Draai nooit aan het gashendel om de toeren op te drijven voor u wegrijdt.
2. Stap langs de linkerkant op uw motorfiets en ga goed op het zadel zitten, houd uw rechtervoet stevig
op de grond om te vermijden dat de motorfiets valt.
WAARSCHUWING:
Houd de achterrem dicht voor u vertrekt.
3. Draai zachtjes het gas open en de motorfiets zal zich in beweging zetten.
WAARSCHUWING:
Het snel opendraaien van het gas kan het plots naar voor schieten van de motorfiets
veroorzaken, wat heel gevaarlijk is.
Controleer of uw zijstandaard volledig is ingeklapt voor u vertrekt.
【Ga niet plots remmen of draai niet scherp af】
Plots remmen en scherp afdraaien kan resulteren in een slip- en/of valpartij.
Plots remmen en scherp afdraaien kan vooral bij regenweer resulteren in slip-, glijd- en/of
valpartijen.
【Wees uitermate voorzichtig bij regenweer】
De remafstand bij regenweer of op een nat wegdek is groter dan op een droog wegdek. Minder dus
vaart en houd er rekening mee dat u vroeger moet remmen.
Bij het afdalen van een helling moet u het gashendel loslaten en moet u remmen zoals bij het
minderen van vaart.
98