§HAAK VEILIGHEIDSHELM§
Zet de motorfiets uit en haak de kinriem van de
veiligheidshelm vast aan de haak.
WAARSCHUWING:
Maak geen gebruik van de helmhaak wanneer u rijdt,
anders kunt u de motorfiets beschadigenen de
helmhaakfunctie verliezen.
BENZINETANKDOP
§
1. Steek uw contactsleutel in het contactslot en draai hem naar rechts. De benzinetankdop zal
automatisch opengaan.
2. Let op dat u niet meer tankt dan de maximum limiet.
3. De markering "△" moet op één lijn worden geplaatst met de markering "△" op de brandstoftank.
Vervolgens draait u de brandstofdop rechtsom.
WAARSCHUWING:
Zet de motorfiets stabiel op zijn hoofdstandaard, zet de motor uit en houd vlammen weg van de
motorfiets tijdens het vullen.
Vul niet meer dan de maximaal toegelaten hoeveelheid. Anders zal de brandstof naar buiten
vloeien via een opening in de dop waardoor de lak zou kunnen worden beschadigd en in
ernstige gevallen; in ernstige gevallen; kan het brand veroorzaken waardoor de motorfiets
afbrandt.
Zorg dat de tankdop correct is afgesloten.
§REMMEN§
Vermijd onnodig plots remmen.
Gebruik bij het remmen zowel de voor- als de achterrem.
Vermijd langdurig remmen want dit kan de remmen oververhitten en hun efficiëntie beïnvloeden.
Minder tijdig vaart en rem op tijd bij regenweer of op een glad wegdek. Maak geen plotselinge
remmanoeuvres om slippen en vallen te voorkomen.
Gebruik van enkel de voorrem of enkel de achterrem verhoogt het risico op vallen doordat de
motorfiets naar één kant zal overhellen.
《Motorrem》
Draai het gashendel tot de oorspronkelijke stand en gebruik de motorrem.
Het is noodzakelijk om de rem afwisselend aan te trekken voor het voor- en achterwiel wanneer u een
lange of steile helling afdaalt.
§
Achterwiel
Voorwiel
86
Haak