(8) La zone d'indication étant
rouge (8-15/flèche), pousser le
bouton de remise à l'état initial. Elle
devient à nouveau transparente.
ATTENTION
Avant le démarrage du moteur,
vérifier si tous les tuyaux et tubes
de communication de l'installation
de filtre à air sont intacts.
8.2.10 Remplacer la
cartouche de sécurité
ATTENTION
- La cartouche de sécurité ne doit
pas être nettoyée.
- La cartouche de sécurité doit être
changée après trois intervalles
de maintenance, et au moins
après deux ans.
- Lors du changement d'une car-
touche de sécurité, s'assurer
qu'aucune poussière ou saleté ne
soit entrée dans le logement de
filtre.
(1) Démonter la cartouche de filtre
(chap. 8.2.9).
(2) Desserer l'écrou hexagonal à
la cartouche de sécurité (8-16/
flèche) et le dévisser.
(3) Retirer la cartouche de sécuri-
té. Remplacer la cartouche de sé-
curité et la cartouche de filtre par
des cartouches neuves.
(4) Fixer la cartouche de sécurité
avec l'écrou hexagonal.
(5) Le montage restant est ana-
logue à celui décrit sous 8.2.9
(6)...(8).
S04C
(8) Bij rood veld in verklikker
(8-15/pijl) knop indrukken, dan wordt
het weer transparant.
LET OP
Vóór het starten alle verbindingen
en slangen van het luchtfiltersys-
teem controleren.
8.2.10 Veiligheids-patroon
verwisselen
LET OP
- Het veiligheidspatroon mag niet
schoongemaakt worden.
- Het veiligheidspatroon moet bij
elke derde servicebeurt, of als het
filterpatroon voor twee jaar ge-
bruikt is, worden vervangen.
- Tijdens het vervangen van het
veiligheidspatroon moet men
opletten dat er zich geen stof of
vuil in het filterhuis kan afzetten.
(1) Filterpatroon demonteren
(figuur 8.2.9).
(2) Zeskantmoer bij veiligheidspa-
troon (8-16/pijl) demonteren.
(3) Veiligheidspatroon met het nu
eveneens te vervangen filterpatro-
on verwijderen en vervangen door
een nieuwe set.
(4) Zeskantmoer weer aandraaien.
(5) Verdere opbouw als beschre-
ven in 8.2.9 (6) ... (8).
8-9