8
bediening
Even wennen...
In het begin zult u verrast zijn door de snelheid van het toestel. Vooral het
aan de kook brengen op een hogere stand gaat zeer snel. Om overkoken
of droogkoken te voorkomen, kunt u er het beste altijd bij blijven staan. Bij
inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar de pan op staat.
Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan zal het vermogen zich
aanpassen aan de diameter van de pan. Het vermogen zal dus lager zijn en
het zal langer duren voordat het gerecht in de pan aan de kook is. Het beste
resultaat bereikt u door een pan te nemen die dezelfde afmetingen heeft
als de kookzone. Als een te kleine pan gebruikt wordt zal de kookzone niet
inschakelen. De minimum diameter is 12 cm.
Aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor het snel aan de kook brengen van
gerechten en vervolgens op een lagere stand doorkoken. De aankookautomaat
schakelt zelf terug naar de doorkookstand.
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Draai de knop van de betreffende zone tegen de klok in of geheel rechtsom.
Een "A" verschijnt in het display.
3. Stel binnen 5 sec. een gewenste doorkookstand in met de draaiknop.
Wanneer u geen doorkookstand instelt, schakelt de zone weer uit.
Zodra de doorkookstand ingesteld is, knippert in het display afwisselend een
"A" en de ingestelde doorkookstand. Wanneer de aankooktijd verstreken is,
stopt het knipperen en wordt de doorkookstand permanent in het display
getoond.
Schakel de aankookautomaat uit door de knop terug te draaien naar stand 0 of
verder te draaien naar stand 9.