Onderdelen reinigen
Alle gedemonteerde onderdelen in een waterbad reinigen
(eventueel met een borstel).
7.4
Onderdelen invetten
De afdichtingen van het vergrendelbare deksel en het
inschuifgedeelte (voor het basiselement) mogen alleen
met hoogwaardig KESSEL-vet (art.nr. 681001) worden
ingevet.
De volgende onderdelen moeten met hoogwaardig
KESSEL-vet worden ingevet:
Afdichtingsoppervlakten bij het inschuifgedeelte en het
vergrendelbaar deksel
Afdichting bij de zwenkverbinding
De terugstuwklep en de motorische hendel invetten op de
plek waar de beide onderdelen elkaar raken.
7.5
Ontluchtingseenheid controleren
Ontluchtingseenheid eruit draaien.
Vergrendeling aan het bovenste deel stevig indrukken.
Bovenste deel eraf trekken.
Kleine delen eruit nemen.
Eventueel het actief koolfilter verwisselen (art.nr. 28061)
(een keer per jaar of bij stankoverlast).
Als deze stappen zonder lekkages of foutmeldingen zijn
afgesloten, kan de installatie in bedrijf worden genomen.
7.6
Onderdelen monteren
Vervolgens de pomp monteren, aangezien de pomp bij wijze van proef wordt gestart als de besturingskast van stroom
wordt voorzien (ZDS).
Onderdelen weer in omgekeerde volgorde monteren en parallel daaraan de functiecontrole uitvoeren (zie "Inbedrijfstel-
ling", pagina 73).
Zorgen dat de motorklep open is (weergave op het scherm) en dat er geen storing is in de besturingskast.
Het onderhoud in de besturingskast registreren en de volgende onderhoudsdatum instellen.
8
Hulp bij storingen
Het opsporen van storingen staat omschreven in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de besturingskast.
76 / 96
Inbouw- en bedieningshandleiding
010-843