4.3 Functies van de bedieningselementen en indicatoren
⑨
①
Indicator werkingsmodus
→
toont de actuele werkingsmodus van het apparaat (vermogen, vermogen
+ tijd, temperatuur, temperatuur + tijd)
②
De digitale display van de waarden van het vermogen, de tijd of de
temperatuur
→
toont de gekozen instellingen
③
Panherkenningsindicator
→ knippert als er zich op het kookvlak geen of ongeschikt kookgerei bevindt.
→
brandt als er zich geschikt kookgerei op het kookvlak bevindt.
④
Controlelampje blokkade
→ brandt als het bedieningspaneel is geblokkeerd
→
is uit als het bedieningspaneel niet is geblokkeerd
⑤
Controlelampje AAN
→
brandt als het apparaat werkt
⑥
AAN/UIT-knop
→
het indrukken van de knop schakelt het apparaat in of uit
⑦
Blokkadeknop
→
het indrukken van de knop (gedurende ca. 3 seconden) zorgt voor
het blokkeren of deblokkeren van het apparaat
⑧
Regelvelden
→
het aanraken en naar rechts of links schuiven zorgt voor wijziging van de
instelling van vermogen, temperatuur of tijd (verhogen of verlagen)
⑨
Knop voor functiekeuze
→
met deze knop kiest u de werkingsmodus van het apparaat (vermogen,
vermogen + tijd, temperatuur, temperatuur + tijd)
①
②
⑧
④
⑤
③
⑦
⑥
- 131 -