Veiligheid
2.14 Veiligheidsvoorzieningen controleren
Het hefapparaat beschikt over de
volgende veiligheidsvoorzieningen:
Veiligheidsvoorzieningen controleren:
Manometer en waarschuwingsapparaat
controleren:
Zuigslangen en
-klemmen controleren:
Vacuümreservoir controleren:
52400045 / 52400049
•
Manometer met rode aanduiding voor gevarenzone
•
Waarschuwingsvoorziening - akoestisch c.q. optioneel elektronisch
•
bij onderbroken gebruik aan het begin van elke werkploeg of
•
bij doorlopend gebruik eens per week
•
- Om de veilige werking van het apparaat te waarborgen, moet vóór elk
gebruik van het apparaat een batterijtest van het waarschuwingssysteem
worden uitgevoerd.
•
- De functietest wordt uitgevoerd bij omgevingsdruk zonder zuigkracht
(manometer geeft 0 mbar aan).
•
- Waarschuwingsapparaat bewaakt de werking van vacuüm- en
stroomuitval
•
- Schakel de hefinrichting in.
•
- Plaats de hefinrichting op een steenplaat of iets dergelijks en zuig de
steenplaat aan.
•
- Opgelet: Alleen de stenen plaat aanzuigen, niet optillen! De stenen plaat
kan tijdens de inspectie loskomen en naar beneden vallen.
•
- Als het vacuüm is opgebouwd, ontstaat er een lek bij de afdichtingslip
van de zuigerplaat.
•
- Het vacuüm bij de manometer vermindert. Wanneer de wijzer de rode
gevarenzone bereikt, moet de waarschuwingsinrichting een alarm geven.
Controleer of alle zuigslangen en slangklemmen vastzitten, evtl. vastdraaien.
Controleer alle zuigslangen in het hoofdstuk „Onderhoud" onderdeel
„Dichtheidscontrole".
Hef manco's op voordat u het apparaat in gebruik neemt. Schakel het apparaat
uit en hef manco's op als tijdens het gebruik manco's optreden.
9 / 26
NL