10. De eerste rit
Houdt u exact aan de hieronder beschreven benadering, zodat het voertuig bij de ingebruikname geen ongecontro-
leerde bewegingen maakt.
• De batterijen of accu's in de zender, alsmede de rijaccu, moeten volledig opgeladen zijn.
• Plaats het voertuig op een geschikte ondergrond zodat de wielen vrij kunnen draaien.
• Open de carrosserie en plaats de volledig opgeladen rijaccu in het batterijvak, zet deze vast met het klittenband.
• Schakel de zender van de afstandsbediening in.
• Sluit de rijaccu aan op de rijregelaar. Indien de rijregelaar over een aanvullende aan-/uitschakelaar beschikt, scha-
kel deze dan in. Grijp niet in de aandrijving en houd het voertuig niet vast aan de wielen.
• Controleer de stuurfunctie en de rijfunctie evenals de neutraalstand van de aandrijving (de motor moet stoppen als
u de gashendel op de zender loslaat).
• Sluit de carrosserie.
• Selecteer voor de eerste testrit een geschikt terrein, zodat het model niet onmiddellijk een obstakel raakt in het
geval van een controlefout en beschadigd raakt.
• Begin voorzichtig, totdat u gewend bent aan het rijgedrag van het voertuig.
• Na het rijden moet eerst de rijaccu van de rijregelaar worden afgekoppeld en daarna moet de afstandsbediening
worden uitgeschakeld.
Belangrijk!
Schakel de zender nooit uit, als de rijaccu op het model is aangesloten of als het model is ingeschakeld.
129