Geleidestangen omhoog plaatsten (Afbeelding A1 + E1 + B1 )
–
De Z-vormig ineengeklapte duwboom naar boven uit elkaar trekken A1 .
–
Als het bovenstuk en het onderstuk van de duwboom op één niveau liggen, de vleugelmoeren handmatig vastdraaien
E1 .
–
Aan het onderste deel van de duwboom de uiteinden zo ver uit elkaar drukken dat de aan beide kanten naar binnen
wijzende arrêteringsnokken arrêteren in de boringen B1 .
Er kunnen drie verschillende hoogtes van de duwboom worden ingesteld.
–
De vleugelmoeren aan beide kanten met de hand stevig aandraaien B1 .
–
De bowdenkabels in de kabelgeleiding leggen. Daardoor wordt verhinderd dat de bowdenkabels bij het omklappen van
de duwboom vastgeklemd raken E1 .
VOORZICHTIG
Bij de activering van de hoogteverstelling van de duwboom kan het gebeuren dat de boom ongewild omslaat bij het
losdraaien van de vleugelmoeren B1 voor de bevestiging van het onderstuk aan de behuizing (maar zo ver
losdraaien, dat de boom vrij kan worden bewogen) en het losspringen van de vergrendelingsnokken uit de boringen
in de behuizing. Bovendien kunnen er tussen onderstuk van de duwboom en behuizing plaatsen ontstaan waar u
zich kunt kneuzen. Er bestaat verwondingsgevaar!
Montage van de startstang (Afbeelding G3 + L1 )
–
De bedieningshendel in de stand STOP schuiven G3 .
–
De starterkabel (1) uittrekken en door een draaiende beweging in de houder van de starterhandgreep (2) haken L1 .
Opvangzak aan de maaier hangen (Afbeelding R1 + S1 )
–
Het vangzakframe met de beugel vooraan in de vangdoek zetten. De bovenste naden van de vangdoek aan de beugel
uitrichten.
–
De bevestigingsprofielen op het raam van het vangzakframe drukken R1 .
–
De uitwerpklep van de maaier naar boven openen.
–
De grasvangzak aan de draagbeugel optillen, de schans (1) R1 aan de vangzakopening in de uitwerpopening zetten
en de grasvangzak met zijn beide zijdelingse haken boven aan de maaierbehuizing inhangen S1 .
–
De uitwerpklep op de grasvangzak klappen.
Instellen van de maaihoogte (Afbeelding I )
De door u gewenste maaihoogte wordt ingesteld met de hendel (1) op de linkerkant van de maaimachine.
–
De hendel uit de inkeping trekken en na verschuiving naar de zijkant weer fixeren in de gewenste positie.
–
De markering links op het huis geeft de maaihoogte aan.
BELANGRIJK
Het maaien op de laagste snijhoogte mag alleen gebeuren op vlakke en gladde gazons!
Gelieve er rekening mee te houden dat de onderste snijhoogte-instellingen alleen bij optimale omstandigheden
gebruikt mogen worden. Als u de snijhoogte te laag kiest, dan kan de grasnerf beschadigd en onder bepaalde
omstandigheden zelfs vernield worden.
Behalve de snijhoogte beïnvloedt ook de rijsnelheid het snijbeeld en opvangresultaat. Snijhoogte en rijsnelheid
aanpassen aan de hoogte van het te snijden gras, indien nodig de rijaandrijving niet inschakelen.
8
VOOR DE EERSTE INGEBRUIKNEMING
Alle boutverbindingen en de bougiestekker controleren op juiste montage. De bouten beter vastschroeven, indien nodig!
Hierbij vooral de bevestiging van de messenbalk controleren (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de messenbalk").
De bevestigingsschroef van de messen dient steeds door een vakwerkplaats te worden vastgeschroefd. Wanneer de
messenschroef te vast of te los wordt aangeschroefd, kunnen messenkoppeling en messenbalk beschadigd worden of
loskomen, wat tot zware letsels kan leiden.
Let u er op dat alle veiligheidsinrichtingen correct zijn bevestigd en dat zij niet beschadigd zijn.
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
9
Veiligheidsinstructie!
Veiligheidsinstructie!
NL