7 BESCHRIJVING VAN DE COMPONENTEN
1
Veiligheidsbedieningshendel motorstop
2
Tankdop
3
Motorafdekking
4
Luchtfilter
5
Verstelling maaihoogte
6
Stuitplaat
7
Bougie
8
Veiligheidsrooster voor de uitlaat
9
Olievulopening met oliestaaf
10 Greep starterkabel
8 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Voor de montage bevinden zich de volgende afzonderlijke delen in de verpakking:
•
Maaier
•
Onderste deel van de duwboom
•
Bovenste deel van de duwboom
•
Stuitplaat
•
Gereedschapszakje met volgende inhoud:
–
Bedieningshandleiding met Conformiteitsverklaring
–
Garantiebepalingen
–
Bougiesleutel
–
Diverse montageonderdelen.
Mocht er toch een onderdeel ontbreken, neem dan contact op met uw gespecialiseerde
vakhandelaar.
OPGELET
Vóór montage van de duwboom en van de startkabelhouder altijd de
bougiestekker uittrekken! Na montage, ten laatste vóór het starten van de motor
de bougiestekker weer erop drukken!
Onderste deel van de duwboom aanbouwen (Afbeelding C1 )
–
Het onderste deel van de duwboom achter aanzetten aan de behuizing (knik naar
boven), tot de boring aan het uiteinde van de boom overlapt met de boring in de
flens van de behuizing.
–
In de boringen in de flens van de behuizing telkens een afstandsbus (uit de
gereedschapszak) zetten.
–
De twee zeskantschroeven M8x25 met erop geschoven onderlegplaatje van buiten
door de flens van de behuizing en het deel van de duwboom schuiven,
onderlegplaatjes erop zetten en vastschroeven met zelfborgende moeren.
Bovenste deel van de duwboom aanbouwen (Afbeelding E1 )
–
De uiteinden van de stang zover op het onderste deel van de duwstang
schuiven, tot de boringen in de stangen elkaar overlappen.
–
Telkens een profielschijf (uit het gereedschapszakje) op de zeskante schroeven
M6x40 plaatsen.
–
Daarna de zeskante schroeven met de opgestoken schijven aan beide zijden
langs buiten doorsteken, de profielschijven plaatsen en mit in totaal vier
zelfremmende zeskante moeren vastschroeven.
Inhangen van de motorrem-bowdenkabel aan de motor (Afbeelding H1 )
–
De motorrem-bowdenkabel wordt aan de achterkant van de motor ingehangen.
–
Het hoekelement aan het uiteinde van de bowdenkabel (1) van onder tot aan de
knik in de schakelhefboom van de rem (2) steken.
–
De bowdenkabel naar links omhoog-trekken.
–
Het bewegende deel van het uiteinde van de bowdenkabel (3) naar achteren
trekken tot de kabel (4) van voren in de uitsparing (5) kan worden gestoken.
–
Daarna dient de bowdenkabel (3) naar voren te worden geschoven tot de
arreteerhaak (6) in de uitsparing (5) van de bowdenkabelophanging arreteert.
–
De bowdenkabel met behulp van kabelbanden uit het gereedschapszakje een de
bovenste en onderste stang bevestigen.
OPGELET
Na het inhangen van de motor-rem-bowdenkabel moet de remfunctie van de
veiligheidsschakelbeugel gecontroleerd worden. Zodra de schakelbeugel wordt
losgelaten, dan moet de mesbalk binnen drie seconden blijven stilstaaan. Anders
de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
Montage van de startstang (Afbeelding L1 )
–
Startkabelhouder (1) uit de gereedschapszak nemen.
–
Moer zo ver eruit draaien, dat de beide helften over de duwboom kunnen worden
geschoven.
–
Op de bovenste duwboom zit een sticker (2) voor de positionering van de
startkabelhouder.
OPGELET
Om veiligheidsredenen mag de startkabelhouder alleen in de opgegeven
positie worden gemonteerd.
–
Schakelbeugel motorstop (3) op het bovenstuk van de duwboom (4) indrukken en
vasthouden, de startkabel (5) uittrekken en in de startkabelhouder leiden.
–
De beide helften samenvoegen (6), moer weer vastdraaien. Zo wordt verhinderd
dat de startkabel eruit springt.
De startkabelhouder moet zo gemonteerd/uitgericht worden, dat de startkabel vrij
loopt en niet tegen andere delen aanwrijft.
Monteren van de stuitplaat (Afbeelding T1 )
BELANGRIJK
Als het apparaat wordt ingezet zonder stootplaat, dan kunnen verwondingen het
gevolg zijn door omhoog geslingerde voorwerpen. Het apparaat alleen inzetten
met stootplaat.
–
De stuitplaat met de voorgemonteerde schroeven in de behuizing van de maaier
vastschroeven.
Instellen van de maaihoogte (Afbeelding I )
–
Bij elk wiel de hendel naar het wiel toe trekken en na verschuiving naar de zijkant
weer fixeren in de gewenste positie.
–
Alle vier de hefbomen moeten in dezelfde stand staan!
9 VOOR DE EERSTE INGEBRUIKNEMING
Alle schroefverbindingen en de bougiestekker controleren op goede bevestiging. De
schroeven eventueel aandraaien! Met name de bevestiging van de mesbalk moet
gecontroleerd worden (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de mesbalk").
De bevestigingsschroef van het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats
worden aangedraaid. Als de messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan
kunnen meskoppeling en mesbalk beschadigd worden of loskomen, hetgeen zware
verwondingen kan veroorzaken.
De grasmaaier is uitgerust met een motorstop-inrichting.
Vóór de eerste inbedrijfstelling controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de
motorstop foutloos functioneert. Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten
motor en mesbalk binnen drie seconden tot stilstand komen.
6
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3