Problemen oplossen
Storing
Oorzaak
Bovendraad
1. Naaimachine niet goed ingeregen 1. Rijg de naaimachine opnieuw in
breekt
2. Draadspanning te sterk.
3. Draad is te dik voor de naald.
4. Naald is niet correct geplaatst.
5. Draad wikkelt zich rond de garenpen. 5. Garenklos verwijderen en draad opnieuw
6. Naald is beschadigd.
Onderdraad
1. Spoelhuis niet correct geplaatst. 1. Spoelhuis verwijderen, terugplaatsen
breekt
2. Spoelhuis verkeerd ingeregen.
Overgesla-
1. Naald is niet correct geplaatst.
gen steken
2. Naald is beschadigd.
3. Verkeerde naald (grootte) gebruikt. 3. Bij bovendraad en stof passende naald
4. Persvoet niet correct geplaatst.
5. Naaimachine niet goed ingeregen. 5. Naaimachine opnieuw inrijgen.
Naaldbreuk 1. Beschadigde naald.
2. Naald is niet correct geplaatst.
3. Verkeerde naald voor de stof.
4. Verkeerde persvoet gebruikt.
5. Naaldhouderschroef zit los.
6. Ongeschikte persvoet geplaatst
voor het naaien van het gewenste
steekpatroon.
7. Te hoge bovendraadspanning.
Losse steken 1. Machine niet correct ingeregen. 1. Inrijging controleren.
2. Spoelhuis verkeerd ingeregen.
3. Naald, draad en stof slecht op elkaar
afgestemd.
4. Onjuiste draadspanning.
Problemen oplossen
Pagina
39
2. Bovendraadspanning verlagen.
51
3. Plaats een andere naaldgrootte.
61
4. Naald verwijderen en opnieuw plaatsen
63
(platte kant naar achteren)
39
omwikkelen.
6. Naald vervangen.
63
en aan de draad trekken. Draad moet
37
soepel en gemakkelijk afwikkelen.
2. Spoel en spoelhuis controleren.
37
1. Naald verwijderen en opnieuw plaatsen
63
(platte kant naar achteren).
2. Nieuwe naald plaatsen.
63
61
gebruiken.
4. Controleren en correct plaatsen.
31
43
1. Nieuwe naald plaatsen.
63
2. Naald correct plaatsen (platte kant naar
63
achteren).
3. Bij stof en draad passende naald
61
plaatsen.
4. Juiste persvoet plaatsen.
53
5. Schroef met de schroevendraaier vast-
63
draaien.
6. Geschikte persvoet plaatsen voor het
gewenste steekpatroon.
58
7. Bovendraadspanning verlagen.
51
39
2. Spoelhuis inrijgen zoals afgebeeld. 37
3. De naald moet worden afgestemd op de
61
stof en het garen.
4. Draadspanning controleren.
51
Storing
Oorzaak
Naden trek-
1. Te dikke naald voor de stof.
ken samen
2. Verkeerde steeklengte.
of de stof
krult op
3. Te hoge bovendraadspanning.
Naden trek-
1. Draadspanning te sterk.
ken samen
2. Bovendraad is niet goed ingeregen. 2. Opnieuw inrijgen.
3. Naald is te dik voor de stof.
4. Te lange steeklengte voor de stof. 4. Kortere steeklengte kiezen.
Machine
1. Draad loopt vast in de grijper.
blokkeert
2. Transporteur vol pluizen.
Machine
1. Grijper of naaldstang vol pluizen. 1. Grijper en transporteur zoals beschreven
maakt veel
lawaai
2. Naald is beschadigd.
3. Licht zoemend geluid van de motor. 3. Dit is normaal.
4. Draad loopt vast in de grijper.
5. Transporteur vol pluizen.
Ongelijke
1. Slechtere garenkwaliteit.
steek, on-
2. Verkeerd ingeregen spoelhuis.
regelmatig
transport
3. Haaltjes in de stof.
Siersteken
Steekbalansinstelling niet in balans. Patrooninstelschroef voor steekbalans
zijn krom-
getrokken/
niet netjes
genaaid
Controleer eerst het volgende voordat de machine als gevolg van storingen ter reparatie wordt aan-
geboden. Neem als het probleem aanhoudt contact op met het verkooppunt van het apparaat of de
dichtstbijzijnde dealer.
Problemen oplossen
Pagina
1. Dunnere naald gebruiken.
61
2. Steeklengte aanpassen.
85
3. Draadspanning verlagen.
51
1. Draadspanning verlagen.
51
39
3. Bij bovendraad en stof passende naald
61
gebruiken.
77
Bovendraad en onderdraadspoel verwij-
deren. Handwiel handmatig heen en weer
149
draaien en de draadresten verwijderen.
149
vrij maken van pluizen.
2. Nieuwe naald plaatsen.
63
/
Bovendraad en onderdraadspoel verwij-
deren. Handwiel handmatig heen en weer
149
draaien en de draadresten verwijderen.
1. Kwaliteitsgaren gebruiken.
61
2. Spoelhuis verwijderen, opnieuw inrijgen
37
en goed terugplaatsen.
3. Bij het naaien niet aan de stof trekken of
de stof verschuiven. De stof wordt door
/
de transporteur getransporteerd. Niet
helpen.
corrigeren.
61
157