In de CPAP-modus kan ook een startdruk ingesteld worden, die hoger is dan de ingestelde
CPAP-druk. De therapiedruk blijft dan tijdens de ingestelde startdrukfase op de ingestelde
waarde staan.
Het therapieapparaat slaat gegevens voor de therapiecontrole en –instelling op en maakt
zo een omvangrijke analyse door de arts mogelijk.
Na een onderbreking en herstel van de stroomtoevoer bevindt het therapieapparaat zich
in de toestand waarin deze voor de onderbreking was. De opgeslagen gegevens blijven
behouden.
Beschrijving van het apparaat
NL
61