4.4 Ademmasker
Ademmasker opzetten
1. Stel de voorhoofdsteun van het ademmasker in (indien aanwezig).
2. Verbind de hoofdkap c.q. de hoofdbanden met het masker.
3. Leg het masker aan.
4. Stel de hoofdkap c.q. de hoofdbanden zodanig in dat er slechts een geringe druk van de
maskervoering ontstaat om drukplaatsen in het gezicht te vermijden.
Aanwijzing:
De verdere werkwijze staat vermeld in de gebruiksaanwijzing van het desbetreffende
ademmasker. Om te controleren of het masker dicht zit, kunt u de maskertest ge-
bruiken (zie "5.4 Maskertest" op pagina 74).
Waarschuwing!
Fullface maskers moeten met een anti-asfyxieventiel zijn uitgerust zodat u ook bij
een eventuele uitval van het apparaat door neus en mond kunt ademen. Fullface
maskers zonder anti-asfyxieventiel mogen niet worden gebruikt!
Extern uitademsysteem
Bij sommige maskers is geen uitademsysteem geïntegreerd. Opdat de verbruikte kool-
dioxide-(CO
-)houdende lucht kan ontwijken, is bij deze maskers een extern uitadem-
2
systeem nodig. Let op de gebruiksaanwijzing van het masker.
Waarschuwing!
Zonder uitademsysteem kan de CO
kritische waarden stijgen en daardoor de ademhaling van de patiënt hinderen. Er
bestaat verstikkingsgevaar.
68
NL
Opstelling van het apparaat
-concentratie in het masker en de slang op
2
– Monteer het externe uitademsysteem tussen adem-
masker en ademslang.