3. Veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Deze is bestanddeel van het therapieappa-
raat en moet te allen tijde aanwezig zijn.
Gebruik het therapieapparaat uitsluitend voor het hier beschreven doel (zie "2.1 Toepas-
sing" op pagina 58).
Voor uw eigen veiligheid en de veiligheid van uw patiënten en volgens de eisen van de
richtlijn 93/42 EEG dient u op het volgende te letten:
3.1 Veiligheidsinstructies
Werking van het therapieapparaat
Voorzichtig!
•
Controleer of de netspanning op het therapieapparaat overeenstemt
met uw netspanning. Het therapieapparaat kan werken op een spanning
van 115 V of 230 V. Het stelt zich automatisch op één van deze spannin-
gen in. Uitzondering: de SOMNOvent auto-S/ST 230 V (WM 29210 /
WM 29410) kan alleen op een spanning van 230 V werken. Voor de wer-
king met 12 V DC of 24 V DC gebruikt u een als accessoire verkrijgbare
wisselrichter.
•
Het therapieapparaat moet aan een licht toegankelijke contactdoos wor-
den aangesloten zodat in geval van storing de stekker snel uit het stop-
contact kan worden getrokken.
•
Plaats het therapieapparaat niet in de nabijheid van een verwarming en
stel het niet bloot aan directe zonbestraling, omdat de ademlucht en de
inwendige onderdelen zich dan ook kunnen verwarmen. Daardoor zou
er in de ademluchtbevochtiger condensaat kunnen worden gevormd dat
in de ademslang neerslaat.
•
Dek het therapieapparaat niet af met dekens enz. De luchtinlaat wordt
anders geblokkeerd waardoor oververhitting van het therapieapparaat
kan ontstaan. Dit kan leiden tot onvoldoende therapie en beschadiging
van het apparaat.
•
Houd tussen het therapieapparaat en apparaten die HF-straling uitzen-
den (bijv. mobiele telefoons, DECT-basisstations of snoerloze verbindin-
gen), een veiligheidsafstand aan (zie op pagina 98). Anders kunnen er
storingen ontstaan.
62
NL
Veiligheidsvoorschriften