Bediening Van De Lucht [B&S Vanguard] (Indien Voorzien) (12:G); Contactslot/Koplamp (12:F); Stuur (13:E) - Stiga P 901 C Manuel D'utilisation

(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
Vol gas - bij gebruik van de machine altijd
vol gas geven. Om de gashendel op vol
gas te zetten, zet u de hendel ongeveer 2
cm achter de chokestand
Stationair.
Sommige modellen zijn voorzien van
een systeem dat automatisch de posi-
tie van de choke in de carburator con-
troleert tijdens de inschakeling van de
motor en de verwarming.
6.6 BEDIENING VAN DE LUCHT [B&S Van-
guard] [ST.] (indien voorzien) (12:G)
Bediening voor de sluiting van de lucht in geval
van een koude start.
Bediening helemaal uitgetrokken (12:G1) -
smoorklep gesloten. Voor koude start.
Bediening ingetrokken (12:G2) - smoorklep
geopend. Voor koude start en tijdens het rijden.
Wanneer de motor niet warm staat, mag
niet doorgegaan worden met de lucht
gesloten.
Sommige modellen zijn voorzien van
een systeem dat automatisch de posi-
tie van de choke in de carburator con-
troleert tijdens de inschakeling van de
motor en de verwarming.
6.7

CONTACTSLOT/KOPLAMP (12:F)

Het contactslot wordt gebruikt om de motor te
starten en uit te schakelen.
Wanneer u de bestuurdersplaats ver-
laat, de sleutel niet in de stand 2 of 3 la-
ten staan. Er is dan brandgevaar omdat
brandstof in de motor kan lopen via de
carburateur en de accu kan ontladen en
worden beschadigd.
De vier standen van de sleutel:
1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De
sleutel kan verwijderd worden.
2/3. Rijstand- de koplamp brandt.
4. Startstand - wanneer u de sleutel in deze
stand draait wordt de startmotor geactive-
erd. Laat de sleutel teruggaan naar rijstand
NEDERLANDS
3 wanneer de motor gestart is. Draai de
sleutel naar stand 2 om de koplamp in te
schakelen.
6.8

STUUR (13:E)

• Stuur type "II"
De hoogte van het stuur kan infinitesimaal geregeld
worden. Draai de stelknop (13:D) van het stuur los
om het stuur zelf in de gewenste positie te plaatsen.
Draai de knop opnieuw vast.
Regel het stuur niet tijdens het rijden.
Draai het stuur nooit wanneer de ma-
chine stilstaat met een accessoire laag
gesteld. In dit geval bestaan risico's
voor abnormale belasting op de stuur-
bekrachtiging en op de mechaniek van
het stuur.
6.9 MAAIHOOGTE-INSTELLING (13:E)
De machine is uitgerust met een mechanisme
voor het gebruik van een maaidek met elektrische
maaihoogte-instelling.
De schakelaar laat traploze instelling van
de maaihoogte toe.
Het maaidek wordt aangesloten op het contact
(13:B).
6.10 KRACHTAFNEMER (13:A)
Hendel voor in- en uitschakelen van de
krachtafnemer voor aandrijving van aan de voor-
zijde gemonteerde accessoires.
De krachtafnemer mag nooit ingescha-
keld zijn wanneer het systeem voor het
opheffen van accessoires aan de voor-
zijde in de transportstand staat. Dit be-
schadigt de riemaandrijving.
Hendel naar voren - krachtafnemer uitge-
schakeld.
Hendel naar achteren - krachtafnemer
ingeschakeld.
6.11 ONTKOPPELINGSHENDEL
AANDRIJVING (13, 14)
Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
len.
De 2WD is voorzien van een hendel
NL
VAN DE
15