8.2.2 Directe ingave van de frequentie van de zender
1) Schakel met de BAND-toets (19) over naar de ge-
wenste frequentieband:
(verschijnt links onder)
FM
(verschijnt links onder)
AM
2) Druk kort op de DIRECT-toets (2). Het display
toont niet meer de frequentie van het vorige sta-
tion maar een knipperend streepje bij het be-
ginpunt van de ingave. De volgende stap moet
gebeuren binnen de 5 seconden.
3) Voer de frequentie van het station in met de num-
merieke toetsen, bijvoorbeeld:
FM 90,00 MHz
: 9, 0/+10, 0/+10, 0/+10
FM 104,25 MHz
: 1, 0/+10, 4, 2, 5
AM 810 kHz
: 8, 1, 0/+10
AM 1179 kHz
: 1, 1, 7, 9
Het FM-bereik strekt zich uit over een gebied van
87,5-108 MHz (stappen van 50 kHz) en het AM-
bereik van 522-1602 kHz (stappen van 9 kHz).
Bij ingave van frequenties buiten deze frequentie-
gebieden knippert het display. De ingave kan her-
haald worden na indrukken van de DIRECT-toets
(2). Wanneer een frequentie ingevoerd wordt in
het AM-bereik en deze frequentie past niet in het
9 kHz-patroon, dan springt het display over naar
de dichtstbijgelegen lagere frequentie.
4) Wanneer het juiste station gevonden is, moet het
bewaard worden. Zie hiervoor hoofdstuk 8.2.3.
"Bewaren".
8.2.3 Bewaren
1) Bij afstemming op het juiste station, drukt u de
MEMORY-toets (1) in.
MEMORY
display en onder de regel
PRESET
streepjes. Kies nu een stationnummer.
2) Binnen de 5 seconden, zolang de streepjes knip-
peren, moet met de cijfertoetsen (3) een nummer
ingegeven worden, waarmee het station later kan
opgeroepen worden. Om preselecties boven 9 te
kiezen moet eerst de toets 0/+10 één of meerdere
malen ingedrukt worden, bijvoorbeeld:
Nummer 5:
Druk toets 5 in.
8.2.2 Entrada directa de la frecuencia de la emisora
1) Con la tecla BAND (19), seleccionar la frecuencia
deseada.
FM para frecuencias moduladas (ondas ultra-cor-
tas), se visualiza
.
FM
AM para modulación de amplitud (únicamente
para ondas medias), se visualiza
2) Apretar la tecla DIRECT (2). En el display no se
indica la frequencia de la última emisora pero un
digito parpadeante. Durante 5 segundos se
puede efectuar la próxima estación.
3) Entrar la frecuencia de la emisora con las teclas
(3):
FM 90,00 MHz
: 9, 0/+10, 0/+10, 0/+10
FM 104,25 MHz
: 1, 0/+10, 4, 2, 5
AM 810 kHz
: 8, 1, 0/+10
AM 1179 kHz
: 1, 1, 7, 9
La banda FM (ondas ultra cortas) va de 87,5 MHz
a 108 MHz (con espacios de 50 kHz) y la de AM
(únicamente ondas medias) de 522 a 1602 kHz
(con espacios de 9 kHz). Apretar en la tecla DI-
RECT (2) para poder repetir la operación. Si se-
lecciona una frecuencia en AM que no esté en los
espacios de 9 kHz, el equipo selecciona la frecu-
encia inmediatamente inferior.
4) Una vez encontrada la emisora, tienen que me-
morizarse.
8.2.3 Memorización de la frecuencia de una emisora
1) Una vez seleccionada la emisora, apretar la tecla
MEMORY (1). En la línea
PRESET
padean, indicando el número a entrar.
2) Durante 5 segundos, seleccione un número con
las teclas (3), que posteriormente servirán, para
llamar a la emisora. Para seleccionar un número
superior a 9, apretar la tecla 0/+10 una o varias
veces.
Ejemplo:
Número 5:
apretar la tecla 5
Nummer 10: Druk toets 0/+10 in. Een streepje
Nummer 23: Druk tweemaal toets 0/+10 in en
3) Als het nummer niet binnen de 5 seconden inge-
geven wordt, dan dient u opnieuw de MEMORY-
toets (1) in te drukken.
4) Nadat een station bewaard is, stelt u de volgende
zender in en herhaalt u de procedure zoals be-
schreven in de punten 1. en 2. Op deze manier
kunnen tot 30 FM- en AM-stations bewaard wor-
den.
9 Foutzoeken
9.1 Microprocessor
Geen werking mogelijk/onjuiste informatie op het
display
1) De microprocessor functioneert niet correct. U
moet een reset uitvoeren. Hierdoor worden alle
bewaarde instellingen gewist.
Hou de ON/STAND BY-toets (11) ingedrukt en
trek tegelijkertijd het netsnoer uit het stopcontact.
Verbind nadien het netsnoer opnieuw met het
stopcontact.
9.2 Afstandsbediening
verschijnt op het
Besturing met de afstandsbediening is onmogelijk
knipperen twee
1) De batterijen zijn leeg.
Vervang de batterijen (2 x 1,5 V AA)
2) De afstand tussen de receiver en de afstandsbe-
diening of de hoek met de receiver is te groot.
Verklein de afstand (max. 6 m) resp. de hoek
( ±30°). Verwijder objecten die de straal hinderen.
3) De CD-speler of het cassettedeck zijn niet correct
verbonden met de receiver.
Número 10: apretar la tecla 0/+10. En el display
Número 23: apretar dos veces la tecla 0/+10 y
.
AM
3) Si no selecciona ningún número en los 5 segun-
dos siguientes, apretar otra vez la tecla MEMORY
(1).
4) Después de memorizar una emisora, puede aju-
star la siguiente y repetir los procesos 1 y 2.
Puede memorizar hasta 30 emisoras FM o AM.
9 Posibles errores y sus soluciones
9.1 Microprocesador
El funcionamiento no es correcto/mensages de
pantalla erróneos
1) El microprocesador no trabaja correctamente.
Tiene que realizarse un reset. De esta manera,
todos los ajustes almacenados serán cancela-
dos.
Mantener el botón ON/STAND BY (11) presio-
nado y al mismo tiempo quitar el cable de ali-
mentación de la toma de corriente. Conectar otra
vez el cable.
9.2 Mando a distancia
El mando a distancia no funciona
, dos dígitos par-
1) Las baterías están agotadas
Reemplazar las baterías (2 x 1,5 V tamaño AA)
2) Demasiada distancia entre el receptor y el mando
a distancia o ángulo demasiado amplio.
Reducir la distancia (max. 6 m) o el ángulo
(±30°). Mover los objetos que haya entre el re-
ceptor y el emisor de infrarrojos.
3) El reproductor de CD o cassette no está correcta-
mente conectado con el sistema de control del re-
achter
knippert gedurende 5 se-
1
conden. Nadien wordt het station
opgeroepen.
toets 3 binnen de 5 seconden.
se indica un digito parpadeante du-
rante 5 segundos. Después la emi-
sora es memorizada.
la tecla 3 durante 5 segundos.
Zorg voor een correcte aansluiting, zie hoofd-
stuk 4.5. "Systeemcontrole".
4) Er is geen CD resp. cassette in de CD-speler of in
het cassettedeck opgeladen.
Laad een CD resp. cassette.
5) Tijdens de opname werd geprobeerd het casset-
tedeck in de weergave-stand te schakelen.
Wacht tot het einde van de opname of leg de
opname stil.
9.3 De versterker
9.3.1 Geen geluid
1) Het volume staat minimaal.
Verhoog het volume.
2) Het geluid is uitgeschakeld. De LED naast de vo-
lumeregeling knippert.
Druk op de de MUTE- of VOLUME-toets van
de afstandsbediening.
3) De luidsprekers zijn uitgeschakeld. Noch
verschijnt in het display onder de lijn
Druk de toetsen SPEAKERS A of B (13) in.
4) De TAPE 2-functie is ingeschakeld.
bovenaan getoond in het display.
Druk de TAPE 2-toets (7) in.
5) De luidsprekers zijn niet correct aangesloten.
Sluit de luidsprekers juist aan, zie hoofdstuk
4.2. "Luidsprekers".
9.3.2 De STAND BY-LED (4) knippert
1) De luidsprekers of de luidsprekerkabels vertonen
een kortsluiting.
Trek het netsnoer uit het stopcontact en verwi-
jder de kortsluiting.
9.3.3. Het geluid is slechts aan één kant te horen
1) De balance-regelaar (24) is volledig naar links of
naar rechts verdraaid.
Stel het correct in.
2) De luidsprekers zijn niet juist aangesloten.
Zie hoofdstuk 4.2. "Luidsprekers" voor een jui-
ste aansluiting.
ceptor.
Conectarlo correctamente, ver el capítulo 4.5
"Sistema de control".
4) No hay ningún cassette o CD en el reproductor de
CD's o cassettes.
Poner un cassette o CD.
5) Durante la grabación, se ha intentado conmutar
el lector de cassettes en lectura.
Esperar el final de la grabación o pararla.
9.3 Amplificador
9.3.1 No se oye nada
1) El volumen está puesto al mínimo.
Incrementar el volumen.
2) El volumen está desconectado. El LED del con-
trol de volumen está parpadeando.
Presionar la tecla MUTE o VOLUME en el con-
trol a distancia.
3) Los altavoces están desconectados. En el display
no se visualiza
ni
SPEAKERS A
B
Presionar los botones SPEAKERS A o B (13).
4) La función TAPE 2 está conectada. Se visualiza
.
TAPE 2
Presionar el botón TAPE 2 (7).
5) Los altavoces no están correctamente conecta-
dos.
Conectar los altavoces correctamente, ver el
capítulo 4.2 "Altavoces".
9.3.2 El LED STAND BY (4) está parpadeando
1) Los altavoces o los cables de altavoz están en
corto-circuito.
Quitar el cable de alimentación y anular el
corto-circuito.
9.3.3 El volumen solo puede oirse en una cara
1) Control de balance (24) está girado hacia la de-
recha o la izquierda.
Ajustarlo correctamente.
2) Los altavoces no están correctamente conecta-
dos.
NL
B
of
A
B
.
SPEAKERS
wordt
TAPE 2
E
.
29