NL
De datatransmissie gebeurt aan 1200 baud, 8 data-
bits, 1 startbit, geen pariteitsbit. De volgende tabel
B
toont de ASCII-code voor de volgende commando's:
ASCII-Code
Functie
A1
Camera V1
A2
Camera V2
A3
Camera V3
A4
Camera V4
AA
Alarm Reset
AB
Alarmcircuit in/uit (Buzzer)
AF
Camerabeeld 'bevriezen' (Freeze)
AK
Bedieningstoetsen blokkeren
(Lock)
AQ
Schakelen tussen volledig beeld
en kwadrantweergave (
AS
Omschakelmode in/uit (Sequ.)
4.6 Voedingsspanning
Verbind de processor met de voedingsspanning
nadat alle andere toestellen aangesloten zijn.
1. Bijgeleverde netvoeding
Plug de laagspanningsstekker van de netvoeding
in de DC/AC 24 V-jack (11) en vervolgens de net-
voeding in het stopcontact (230 V~/50 Hz).
2. Externe voedingsspanning
Wanneer een ander voedingsspanning (eventu-
eel met een noodvoeding) beschikbaar is voor het
complete systeem, dan mag de processor even-
eens met deze voeding verbonden worden zo-
lang een spanning tussen de 12 V en 24 V DC of
AC geleverd wordt. De stroomafname bedraagt
600 mA.
5 Werking
De toetsen van de processor en van de afstandsbe-
diening hebben hetzelfde opschrift en dezelfde func-
ties. Daarom zal in de volgende paragrafen niet altijd
aangegeven worden of een toets moet bediend wor-
den met de afstandbediening of vanaf de processor.
E
usuarios del Reino Unido. El transformador solo
puede conectarse a la red con el correspondiente
adaptador!
2. Alimentación externa
Si se dispone de otro tipo de alimentación para el
sistema de vigilancia (para evitar caidas de ten-
sión, etc.), el procesador de imagen puede
conectarse a una fuente de 12 V a 24 V DC o vol-
taje AC. El consumo de. corriente es de 600 mA.
5 Funcionamiento
Los botones en el procesador y en el control remoto,
con la misma inscripción, realizan las mismas fun-
ciones. En los párrafos siguientes, no se hace refe-
rencia si las tecla corresponden al mando a distáncia
o al procesador.
5.1 Conexión
1) Después de conectar todos los equipos, conectar
el procesador con el interruptor POWER (8) en el
panel trasero. El equipo realiza un auto-test y
chequeo de todas las cámaras conectadas. Si-
guidamente, una señal acústica del procesador
indica que este está listo para su funcionamiento.
2) Después de la conexión, el equipo visualiza los 4
cuadrantes y la alarma interna está activada. Un
LED en el correspondiente botón se enciende
para todas las funciones activadas.
5.2 Selección del modo de funcionamiento
La alarma acústica integrada puede desconectarse
con el botón BUZZER (3), independientemente del
modo de funcionamiento.
5.2.1 Funcionamiento en modo 4 quadrantes
"Spliting"
Conmutar entre pantalla completa y 4 pantallas con
el botón
(5). La pantalla se divide en 4 partes
para visualizar hasta 4 cámaras al mismo tiempo. Si
no se conectan todas las cámaras, aparece la corre-
spondiente parte en negro.
14
5.1 Inschakelen
1) Schakel de processor in met de POWER-schake-
laar (8) aan de achterzijde van het toestel nadat
alle toestellen aangesloten zijn. Het toestel zal
een zelftest uitvoeren en controleren hoeveel ca-
mera's aangesloten zijn. Nadien hoort u een sig-
naal dat aangeeft dat het toestel klaar is voor ge-
bruik.
2) Na inschakelen staat het toestel in kwadrantweer-
gave en is het interne alarmcircuit geactiveerd.
Een LED geeft de geactiveerde functies aan.
5.2 De systeeminstellingen selecteren
Het geïntegreerde akoestische alarm kan in- en uit-
geschakeld worden met de BUZZER-toets (3) onaf-
)
hankelijk van de systeeminstelling.
5.2.1 Kwadrantweergave
Schakel tussen volledig scherm en kwadrantweer-
gave met de
-toets (5). De monitor zal opgedeeld
worden in kwadranten zodat 4 camerabeelden tege-
lijkertijd bekeken kunnen worden. Wanneer minder
dan 4 camera's aangesloten zijn dan is het overeen-
komstige segment op de monitor zwart.
Regel het contrast voor elk camerabeeld met de
regelaars (17) zodat het contrast hetzelfde is voor
alle beelden in de kwadrantweergave. Deze rege-
laars zijn uitgeschakeld tijdens de werking met een
volledig beeld.
Indien noodzakelijk kan een segment "bevroren"
resp. "weer normaal" worden met de overeenkom-
stige FREEZE-toets (6).
5.2.2 Werking met een volledig beeld
Kies tussen kwadrantweergave en het volledige
beeld met de
-toets (5). Tijdens de full-screen-
werking selecteert u het gewenste camerabeeld met
één van de FREEZE-toetsen (6).
5.2.3 Het omschakelen
Kies de omschakelfunctie in of uit met de SEQU.-
toets (4). Bij het omschakelen wordt onderstaande
volgorde doorlopen:
Ajustar el contraste de cada cámaracon los contro-
les (17), que es el mismo para todas las imágenes
en el "spliter". Estos controles están desactivados
durante el funcionamiento en pantalla completa.
Si es necesario, puede "congelarse" o "volver a
normal" con el correspondiente botón FREEZE (6).
5.2.2 Funcionamiento pantalla completa
Conmuta entre pantalla completa o 4 cámaras con el
botón
(5). Durante el funcionamiento en pantalla
completa seleccionar la cámara que se desee con
uno de los botones FREEZE (6).
5.2.3 Funcionamiento secuenciador
Seleccionar el funcionamiento del secuenciador
on/off con el botón SEQU. (4). La siguiente secuén-
cia puede realizarse durante el funcionamiento del
secuenciador:
Visualización "spliting"
Pantalla completa cámara V1
Pantalla completa cámara V2
Pantalla completa cámara V3
Pantalla completa cámara V4
Seguidamente, este proceso se repite. Los canales
de cámaras que no se conecten deben puntearse. El
tiempo de visualización de cada pantalla puede aju-
starse de 1 a 10 segundos (posicion entre 1 a 0) con
el botón DWELL (14).
Kwadrantweergave
Volledig beeld camera V1
Volledig beeld camera V2
Volledig beeld camera V3
Volledig beeld camera V4
Nadien wordt deze procedure herhaald. Cameraka-
nalen die niet aangesloten zijn, worden overgesla-
gen. De duur van een stilstaand beeld kan van 1 tot
10 seconden ingesteld worden (overeekomstige
stand 1 tot 0) met de DWELL-toets (14).
5.3 De alarmduur instellen
Stel de gewenste duur van een alarm, geactiveerd
door een alarmsensor, in met de ALARM DURA-
TION-toets (15):
Stand
Alarmduur
0
30 seconden
1
1 minuut
2
2 minuten
3
3 minuten
4
5 minuten
5
10 minuten
6
15 minuten
7
20 minuten
8
30 minuten
9
continu alarm
5.4 De bedieningstoetsen blokkeren
De bedieningstoetsen (3–6) kunnen na de instelpro-
cedures geblokkeerd worden tegen manipulatie.
Duw gedurende 2 seconden op de LOCK-toets (2).
Druk opnieuw op de LOCK-toets om de bescherming
te annuleren.
5.3 Selección de la Duración de la Alarma
Poner la duración deseada de la alarma, que se ac-
tivará con el sensor, con el botón ALARM DURA-
TION (15):
Posición
Duración de alarma
0
30 segundos
1
1 minuto
2
2 minutos
3
3 minutos
4
5 minutos
5
10 minutos
6
15 minutos
7
20 minutos
8
30 minutos
9
alarma continua
5.4 Cerrar los botones de operación (3–6)
Los botones de operación (3–6) pueden desac-
tivarse después de realizar todas los modificaciones.
Pulsar el botón LOCK (2) durante 2 segundos. Pre-
sionar el botón LOCK para desactivar el cierre.
6 Mensajes de alarma
6.1 Interrupción de la señal de cámara
Si la alimentación de la cámara o la señal line de la
cámara en el procesador, se interrumpe, se activa el
mode de pantalla x 4, independientemente del modo
seleccionado o del correspondiente segmento que
se visualice. El LED del correspondiente botón FRE-
EZE (8) parpadea. Una señal pulsatoria suena, si el
buzzer está activado.
La alarma puede desconectarse:
1. con el botón BUZZER (3),
2. con el botón ALARM RESET (19), solo con el
control remoto,