sub-D-jack (13), zie hoofdstuk 5.3. "Instelling van
de alarmduur".
16 Camera-ingangen
17 Contrastregelaars voor elk camerabeeld om het
contrast van alle beelden af te regelen bij kwa-
drantweergave. Deze regelaars zijn uitgescha-
keld bij full-screen-werking.
18 Quad-uitgang voor een tweede monitor of een
videorecorder voor de continue weergave of
opname van alle camerabeelden enkel in kwa-
drantweergave (onafhankelijk van de systeem-
instelligen)
2.3 Afstandsbediening (fig. 3)
De afstandsbediening wordt niet meegeleverd met
de quad-processor TVSP-410. Het is als toebehoren
verkrijgbaar.
2–6 Zie hoofdstuk 2.1
19
ALARM RESET-toets om het alarm uit te scha-
kelen.
3 Toepassingen
De quad-processor TVSP-410 is ontwikkeld voor ge-
bruik in monitor- en alarmsystemen. Het is een com-
binatie van een 4-weg videosplitter en een camera-
omschakelcircuit dat 4 camerabeelden tegelijkertijd
op één monitor kan weergeven (kwadrantweergave):
1. Als verkleinde beelden op het scherm opgedeeld
in vier segmenten tijdens kwadrantweergave
2. Na elkaar als aparte beelden in een volledig
scherm met een tijdsduur van 1–10 seconden
Elke camera-ingang is uitgerust met een alarmin-
gang, bijvoorbeeld een bewegingsdetector, die de
volgende functies kan activeren:
1. Overschakelen van een bepaald camerabeeld
naar volledige schermweergave.
2. De ingebouwde signaalgenerator geeft een
akoestisch signaal.
2.3 Control remoto (fig. 3)
El control remoto no se incluye con el procesador
TVSP-410. Está disponible como un accesorio.
2–6 Ver capítulo 2.1
19
Botón ALARM RESET para la desconexión de
una alarma
3 Aplicaciones
El procesador divisor de pantalla TVSP-410 está di-
señada para usar en monitorización y sistemas de
alarma, es una combinación de divisor de pantalla
"spliter" de 4 vias y un circuito selector, que permite
visualizar hasta 4 imágenes simultáneamente en un
mismo monitor, en tiempo real:
1. imágenes de tamaño reducido, en 4 pantallas se-
paradas durante el funcionamiento en modo "spli-
ter"
2. secuéncia de imágenes en pantalla completa con
duración de 1–10 segundos
Cada entrada de cámara incluye una conexión para
detector , para la activación de las siguientes funcio-
nes:
1. La correspondiente imagen de cámara conmuta a
modo de imagen completa.
2. Se activa una señal sonora desde el equipo.
3. Se activa un relé de alarma (contactos NC/NO) y
puede conectar, por ej. un video o activa otros
elementos de alarma.
La duración de la alarma es ajustable en pasos de
0,5 a 30 minutos o alarma continua.
4 Conexión del equipo
El procesador de 4 cuadrantes se desconecta si se
realizan o cambian las conexiones de otros equipos.
4.1 Cámaras
Pueden conectarse hasta 4 cámaras con las entra-
das jack BNC IN (16). Las entradas V1 a V4 se in-
3. Een alarmrelais schakelt (NC/NO-contact) en
kan bijvoorbeeld een videorecorder starten of
ander alarmtoestellen activeren.
De alarmduur is in stappen van 0,5 tot 30 minuten in-
stelbaar of kan continu werken.
4 Het toestel aansluiten
De processor moet uitgeschakeld worden wanneer
verbindingen met andere toestellen gemaakt of ve-
randerd worden.
4.1 Camera's
Er kunnen maximaal 4 camera's aangesloten wor-
den op de BNC-ingangen IN (16). De ingangen V1
tot V4 zijn van links naar rechts gekoppeld met
de FREEZE-toetsen (6), bijvoorbeeld de eerste
FREEZE-toets van links is voor ingang V1.
4.2 Monitor en videorecorder
1) Verbind de hoofdmonitor met de LIVE-jack (10).
2) Een andere monitor of videorecorder kan verbon-
den worden met de QUAD-jack (18) voor op-
name. Hierdoor is een continue weergave of op-
name van alle camerabeelden in de quad-mode
mogelijk (onafhankelijk van de gekozen instel-
ling).
3) Leder doorgeschakeld camerasignaal kan aan de
OUT-jacks (9) afgenomen worden, bijvoorbeeld
voor aparte monitors, voor aparte opname met 4
videorecorders of voor een andere quad-proces-
sor voor dubbele monitoring.
4.3 Alarmsensoren en alarmuitgangen
Voor een comfortabele bewaking zijn ingangen voor
alarmsensoren (bv. bewegingsdetectoren) eveneens
voorzien. Het is niet noodzakelijk deze toestellen
aan te sluiten om gebruik te kunnen maken van de
basisfuncties van de TVSP-410.
troducen con los botones FREEZE (6) en secuencia
desde izquierda a derecha, por ej. el primer botón
FREEZE desde la izquierda es para la entrada V1.
4.2 Monitor y video
1) Conectar el monitor principal en la conexión LIVE
(10).
2) Puede conectarse otro monitor o video en la co-
nexión QUAD (18), para gravación. De esta ma-
nera, puede realizarse una gravación continua en
modo "spliter" de todas las cámaras (indepen-
dientemente del modo de funcionamiento).
3) Cada señal de cámara puede utilizarse desde las
salidas OUT (9), por ej. para conexión de monito-
res individuales en cada cámara o doble monito-
rización .
4.3 Sensores y salida de alarma
Los sensores de alarma se utilizan para una super-
visión confortable de las entradas(por ej.detectores
de posición). Para utilizar solo las funciones básicas
del TVSP-410, estos no necesitan conectarse.
1) Conectar los sensores de alarma, según la fig. 5,
con el conector sub D ALARM IN (13). El sensor
1 con la cámara V1, etc.
2) Si es necesario, puede conectarse otra función
(contacto) para la desconexión de alarmas, en los
contactos 5 y 6 [lo mismo que el botón ALARM
RESET (19) en el control remoto TVSP-412RM].
3) Los contactos 7–9 se utilizan para la conexión ex-
terior de equipos de vigilancia, videos, etc, y se
conecta nautomáticamente cuando se conecta
una alarma. Las conexiones se indican en la fig. 5.
La gravación finaliza automátiamente cuando el
tiempo de alarma predeterminado termina (ver
capítulo 5.3 "Selección del tiempo de alarma").
4.4 Control remoto
El control remoto TVSP-412RM es opcional y puede
conectarse en la conexión REMOTE o RS-232 (7).
Si el cable de 9 m es demasiado corto, puede alar-
garse hasta una distancia de 300 m.
1) Verbind de alarmsensoren met de sub-D-jack
ALARM IN (13) volgens figuur 5. De contactsen-
sor 1 komt overeen met camera V1, enz.
2) Indien noodzakelijk kan een andere schakelaar,
om het alarm uit te schakelen, aangesloten wor-
den aan de punten 5 en 6 [zelfde functie als de
ALARM RESET-toets (19) op de afstandsbedie-
ning TVSP-412 RM].
3) De contacten 7–9 zijn uitgerust met een omscha-
kelaar als alarmuitgang. Andere alarmtoestellen
of een videorecorder die automatisch start met
camera-opnames tijdens een alarm, kunnen
hierop aangesloten worden. De aansluiting wordt
getoond in fig. 6.
De opname wordt automatisch gestopt wanneer
de ingestelde alarmduur bereikt is (zie hoofdstuk
5.3. "De alarmduur instellen") of wanneer het
alarm handmatig uitgeschakeld wordt (zie hoofd-
stuk 6.2. "Alarm activeren via een sensor").
4.4 Afstandsbediening
De afstandsbediening TVSP-412 RM die als toebe-
horen verkrijgbaar is, kan via de REMOTE or RS-
232-jack (7) aangesloten worden. Wanneer de 9 m
lange aansluitkabel te kort is, kan deze tot 300 m ver-
lengd worden.
De toetsen op de afstandsbediening komen over-
een met de toetsen op de processor. Als extra is er
de ALARM RESET-toets (19) die kan gebruikt wor-
den om een alarm uit te schakelen [zoals de BUZ-
ZER-toets (3); echter de BUZZER-toets kan ook ge-
bruikt worden om het interne alarmcircuit in- of uit te
schakelen].
4.5 Computer
Voor uitgebreide alarm/monitor-systemen kan een
computer met een RS-232 interface verbonden wor-
den met de REMOTE or RS-232-jack (7).
Opgelet! Aansluitingen 6–9 (fig. 4) van de compu-
terkabel moeten niet aangesloten zijn daar deze die-
nen voor de spanning van de afstandsbediening
TVSP-412 RM.
Los botones en el control remoto corresponden a los
del procesador de imagen. Opcionalmente, el boton
ALARM RESET (19) puede usarse para desconec-
tar una alarma [como el botón BUZZER (3); además,
el botón BUZZER puede usarse para conectar/des-
conectar el sistema de alarma interno].
4.5 Ordenador
Para sistemas de alarma/monitorización en ordena-
dor con un interface RS-232 en la conexión RE-
MOTE o RS-232 (7).
Atención! Las conexiones 6–9 (fig. 4) en el cable de
conexión del ordenador no deben conectarse , al lle-
var tensión para el control remoto TVSP-412RM op-
cional.
La transmisión de datos se realiza con 1200 bau-
dios, 8 datos de bits, 1 bit de comienzo, 1 bit de pa-
rada y sin bit de paridad. La siguiente tabla visualiza
el código ASCII para las órdenes correspondientes:
Código ASCII
Función
A1
Cámara V1
A2
Cámara V2
A3
Cámara V3
A4
Cámara V4
AA
Reset alarma
AB
Alarma ON/OFF (Buzzer)
AF
"Congelar" imagen (FREEZE)
AK
Desactivar botones de función
(Lock)
AQ
Conmutar entre pantalla completa
y dividido x 4 (
AS
Modo cambio ON/OFF (Sequ.)
4.6 Alimentación
Después de la conexión de todos los equipos,
conectar el procesador de imagen a la red.
1. Con el transformador de tensión incluido
Conectar la toma DC del transformador en la co-
nexión DC/AC 24 V (11) y e ltransformador en
una toma de red (230 V~/50 Hz). Importante para
NL
B
E
)
13