Storch SL 1600 HD Mode D'emploi page 66

Het display toont CODE 03
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens drie keer
Het display toont CODE 04
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens vier keer
Het display toont CODE 05
Het statuslampje op de
stuurkaart knippert achte-
reenvolgens vijf keer
Volgorde van kabelkleuren:
groen blauw rood zwart
Vertaling van de originele handleiding
Sensor of sensor- 1. Spuitapparaat op OFF zetten en netkabel van het apparaat los-
verbindingen con- trekken.
troleren (op de
2. Sensor en kabelaansluitingen op de stuurkaart controleren.
stuurkaart wordt
3. Sensor van de bus van de stuurkaart losmaken. Controleren of
geen druksignaal
de contacten van sensor en stuurkaart schoon en onbeschadigd
ontvangen).
zijn.
4. Sensor opnieuw met de bus van de stuurkaart verbinden. Net-
kabel weer verbinden, spuitapparaat op ON zetten en drukre-
gelknop een halve draai rechtsom zetten. Wanneer het spuitap-
paraat niet start, het apparaat op OFF zetten en doorgaan met
de volgende stap.
5. Een correct werkende sensor met de bus van de stuurkaart ver-
binden.
6. Het spuitapparaat op ON zetten en de drukregelknop een halve
draai rechtsom zetten. Wanneer het spuitapparaat werkt, een
nieuwe druksensor inbouwen. Stuurkaart vervangen, wanneer
het spuitapparaat niet start.
7. De sensorweerstand met een ohmmeter controleren (minder
dan 9000 Ohm tussen rode en zwarte kabel en 3-6 kilo-ohm
tussen groene en gele kabel).
De stroomvoor- 1. Spuitapparaat op OFF zetten en netkabel van het spuitapparaat
ziening van het lostrekken.
spuitapparaat
2. Een correct werkende stroomvoorziening opzoeken, om schade
controleren (de
aan de elektronica te vermijden.
stuurkaart regis-
trert meerdere
spanningspieken).
De besturing 1. Pomp van aandrijving losloppelen en controleren of deze loopt.
wijst de motor Wanneer de motor start, op geblokkeerde pomp of aandrijf-
aan om te star- stang. Loopt de motor niet aan, met stap 2 vervolgen.
ten, maar de
2. Het spuitapparaat op OFF zetten en de netkabel van het
motoras draait
apparaat lostrekken.
niet. Rotor moge-
3. Motorstekker van bus(sen) van de stuurkaart lostrekken. Con-
lijk geblokkeerd,
troleren of de contacten van de motorstekker en de stuurkaart
open verbinding
schoon en onbeschadigd zijn. Als de contacten schoon en onbe-
tussen motor en
schadigd zijn, met stap 4 vervolgen.
besturing, pro-
bleem met motor
4. Het spuitapparaat op OFF zetten en de motorventilator voor
en stuurkaart of
de helft draaien. Spuitapparaat opnieuw starten. Wanneer het
te hoog stroom-
spuitapparaat loopt, stuurkaart vervangen. Wanneer het spuit-
verbruik aan de
apparaat niet start, dan het apparaat op Off zetten, netstekker
motor.
lostrekken en met stap 5 vervolgen.
5. Uitvoeren van een draaitest: de test wordt op motorstekker met
4 kabels uitgevoerd. Motorafdekking verwijderen. Pomp van
aandrijving loskoppelen. De motorfunctie controleren, door een
overbrugging op de polen 1 en 2 aan te brengen. De motorven-
Stap 1 tilator met ca. 2 omwentelingen per seconde draaien. Op de
ventilator moet een weerstand tegen de beweging in merkbaar
zijn. Als er geen weerstand voelbaar is, moet de motor worden
vervangen. Bij pencombinatie 1 + 3 en 2 + 3 herhalen. Pen 4
Stap 2 (de groene draad) wordt bij deze test niet gebruikt. Als alle
draaitests positief uitvallen, met stap 6 vervolgen.
Stap 3
66