Het bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd
te worden met behulp van een trechter. Let
daarbij op de tank niet te vol te vullen. (Afb. 5.4)
GEVAAR!
Het bijvullen dient altijd te ge-
beuren met de motor uit. Doe dit in de open
lucht of in een goed geventileerde ruimte.
Denk er altijd aan dat benzinedampen brand-
baar zijn! GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT
VAN DE TANK BRENGEN OM DE INHOUD TE
CONTROLEREN EN NIET ROKEN TIJDENS
HET BIJVULLEN.
BELANGRIJK Vermijden benzine op de
plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet
beschadigd worden; bij toevallige lekken onmid-
dellijk spoelen met water. De garantie dekt geen
schade aan de plastic onderdelen van de carros-
serie of de motor, veroorzaakt door benzine.
5.3.4 Voorbereiding van de machine en
montage van de beveiligingen aan
de uitgang (opvangzak of zijde-
lingse aflaatdeflector)
OPMERKING Deze machine staat toe het
gazon in verschillende werkwijzen te maaien,
in functie van de gemonteerde toebehoren. De
hier vermeldde accessoires kunnen deel uitma-
ken van de oorspronkelijke uitrusting of kunnen
nadien aangekocht worden. Vooraleer het werk
aan te vangen, dient men de machine voor te
bereiden in functie van de wijze waarop men het
gazon wil maaien.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE MOTOR UIT-
GESCHAKELD IS.
LET OP!
Gebruik de machine nooit zon-
der deze beveiligingen!
• Voorbereiding voor het maaien en opvan-
gen van het gras in de opvangzak
(Afb. 5.5)
Bevestig de opvangzak (1), door de twee verbin-
dingen (2) in de openingen van de twee steunen
(3) te steken.
• Voorbereiding voor het maaien en fijnma-
len van het gras (functie "mulching")
(Afb. 5.7)
Verzeker u ervan dat de binnenkant van de
snijgroep voldoende schoon is en vrij van gras–
en modderincrustaties die het invoegen van de
deflectordop voor "mulching" moeilijk zou kun-
nen maken.
Breng de snijgroep naar de hoogste positie,
plaats het toebehoren voor "mulching" (1) vanuit
de aflaatopening en duw het goed in het uit-
werpkanaal tot het vastzit.
Haak de twee elastische trekkers (2) vast aan
de openingen die aanwezig zijn op de zijkanten
van het ejectie-kanaal (3).
Plaats vervolgens de opvangzak volgens de
aanwijzingen hierboven.
• Voorbereiding voor het maaien en uitlaat
van het gras aan de zijkant (Afb. 5.8)
Hef de veiligheidshendel (1) en het zijdelingse
aflaatbeveiliging (2) op. Haak de zijdelingse
aflaatdeflector (3) vast en breng de beveiliging
(2) omlaag, verzeker u ervan dat het goed aan
de uiteindes (3a) van de deflector vastgehaakt
blijft.
De correcte montage van de zijdelingse aflaat-
deflector kan afgelezen worden uit de uitlijning
van de twee pijltjes (4).
Plaats vervolgens de opvangzak volgens de
aanwijzingen hierboven.
5.3.5 Controle van de veiligheid en de
doeltreffendheid van de machine
1. C ontroleer of de beveiligingen werken zoals
aangegeven (zie5.2).
2. Controleer of de rem correct werkt.
3. B egin niet te maaien indien de snij-inrichtin-
gen trillen of men twijfels heeft omtrent de
scherpe staat van de messen; denk er altijd
aan dat:
– E en botte snij-inrichting rukt het gras uit
een veroorzaakt de vergeling van het ga-
zon.
– Een snij-inrichting die niet goed vastzit gaat
op abnormale wijze trillen en is een potenti-
ele gevarenbron.
LET OP!
men niet zeker is van de doeltreffendheid en
veiligheid en contacteer de Verkoper voor de
nodige controles of reparaties.
5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
5.4.1 Het starten
Om de motor te starten (Afb. 5.9):
– h et kraantje van de benzine (1) openen (in-
dien voorzien) dat toegankelijk is vanuit de
holte van het linkse achterwiel;
– d e koppeling in de vrije stand ("N") zetten (zie
4.12 ofwel 4.22);
– d oor de snij-inrichtingen uit te schakelen
(zie4.3);
– s chakel de handrem in als u zich op een hel-
lend terrein bevindt;
– b ij koud opstarten, dient men de starter (zie
4.6) aan te schakelen;
– a ls de motor reeds warmgedraaid is of zonder
starter, is het voldoende de hendel tussen
NL - 11
Gebruik de machine niet indien