6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in
acht genomen moeten worden, zijn
beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen
ernstige risico's of gevaren te lopen.
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Alvorens te beginnen met werken dienen er
enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op
de meest nuttige en veilige manier zal verlopen.
6.1.1 Olie en benzine bijvullen
BELANGRIJK De machine wordt
zonder motorolie en brandstof geleverd.
Vooraleer de machine te gebruiken, moet
men de aanwezigheid van brandstof en het
oliepeil controleren (par. 7.2, par. 7.3). Voor de
werkwijzen en de voorzorgsmaatregelen voor het
bijvullenent van brandstof en olie (zie par. 7.2,
par. 7.3) en het instructieboekje van de motor.
6.1.2 Verstelling van de stoel
Om de positie van de stoel af te stellen schroeft
u de vier stelschroeven (afb. 11.A) wat los en
laat u de stoel langs de steungaten schuiven.
Wanneer de stoel op de juiste hoogte staat, zet
u de vier stelschroeven (afb. 11.A) stevig aan.
6.1.3 Druk van de banden
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk
om de snijgroep geheel evenredig
boven het grasoppervlakte te krijgen,
zodat u een mooi maaibeeld krijgt.
1. Draai de beschermende dopjes los.
2. Sluit de kleppen aan op een persluchttoevoer
voorzien van een drukmeter (afb. 12)
3. Regel de druk op de waarden aangegeven
in de tabel "Technische Gegevens".
6.1.4 Voorbereiding van de
machine voor het werk
OPMERKING Met deze machine kan men
het gras op verschillende wijzen maaien;
vooraleer het werk aan te vangen, raadt men
aan de machine af te stellen al naargelang
de wijze waarop men het gras wil maaien.
a. Voorbereiding voor het maaien en
de zijdelingse aflaat van het gras
op de grond (enkel voor modellen
met zijdelingse opvang)
– Controleer altijd dat de interne veer van de
deflector (afb. 13.A) en de veiligheidshendel
(afb. 13.B) correct werken, door ze
stabiel in de lage stand te houden.
b. Voorbereiding voor het maaien
en opvangen van het gras in de
opvangzak (enkel voor modellen
met opvang achteraan)
– Bevestig de opvangzak (afb. 14.A)
aan de steunen (afb. 14.B) en centreer
deze op de bovenste plaat. Centreer
het geheel door de rechtersteun te
gebruiken als lateraal steunpunt.
– Zorg dat de onderste pijp van de
opvangzakmonding zich vast haakt aan de
daarvoor bestemde veerhaak (afb. 14.C).
c. Voorbereiding voor het maaien en
de aflaat van het gras achteraan
op de grond (enkel voor modellen
met opvang achteraan)
– Indien men wenst te werken zonder de
opvangzak, is er, op aanvraag, een kit voor
de achterste aflaatbeveiliging (afb. 15;
hfdst. 15.5) leverbaar die, zoals aangegeven
in de bijbehorende instructies, op de
achterplaat bevestigd dient te worden.
d. Voorbereiding voor het maaien
en fijnmalen van het gras
– Indien men het gras wil maaien, zeer fijn
hakken en op het gazon laten liggen, is
er, op aanvraag, een kit voor "mulching"
(hfdst. 15.1) beschikbaar die bevestigd
moet worden zoals aangegeven is
in de desbetreffende instructies.
6.1.5 Herpositionering van de
antiscalp wielen
De functie van de antiscalp wielen is
het risico op scheuren in het gazon te
vermijden, die veroorzaakt zouden kunnen
worden doordat de rand van de snijgroep
op onregelmatige grond sleept.
Plaats de wielen zoals aangegeven (par. 7.4).
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
NL - 12